ECLI:NL:RBDHA:2025:5298

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
NL25.13211
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en belangenafweging in vreemdelingenrecht

Op 31 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortduring van een maatregel van bewaring tegen een eiser met de Marokkaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was op 24 oktober 2024 opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 27 maart 2025 is gesloten.

De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was bevonden in een uitspraak van 25 februari 2025. De beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel is beperkt tot de periode na deze datum. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht op uitzetting is en dat de minister onvoldoende voortvarend handelt. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er wel degelijk zicht op uitzetting naar Marokko bestaat en dat de minister voldoende voortvarend handelt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet volledig meewerkt aan zijn uitzetting en dat er geen nieuwe feiten zijn die aanleiding geven om de maatregel van bewaring op te heffen. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.13211

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.A.M. Karsten),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 24 oktober 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 27 maart 2025.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1990 en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. [2] Uit de uitspraak van 25 februari 2025 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, 24 februari 2025, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds 24 februari 2025.
4. Eiser voert aan dat geen sprake is van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn. Hij verblijft al ruim vijf maanden in vreemdelingenbewaring. Daarnaast handelt verweerder onvoldoende voortvarend. De belangenafweging dient in het voordeel van eiser uit te vallen.
5. Wat eiser aanvoert, is onvoldoende voor de conclusie dat het zicht op uitzetting is komen te vervallen. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 25 februari 2025 overwogen dat in het algemeen zicht op uitzetting naar Marokko bestaat en dat er geen aanknopingspunten zijn dat dit voor eiser anders is. Daarbij is ook betrokken dat eiser niet volledig en actief meewerkt aan zijn uitzetting. De rechtbank ziet geen aanleiding om nu anders te oordelen over deze beroepsgrond dan zij heeft gedaan in haar uitspraak van 25 februari 2025. Dat eiser inmiddels vijf maanden in bewaring zit, betekent niet dat geen zicht op uitzetting meer bestaat. Niet is gebleken dat de Marokkaanse autoriteiten te kennen hebben gegeven dat voor eiser geen laissez-passer zal worden afgegeven.
6. Daarnaast werkt verweerder voldoende voortvarend aan de uitzetting van eiser. Sinds 24 februari 2025 heeft verweerder twee keer schriftelijk gerappelleerd bij de Marokkaanse autoriteiten en een vertrekgesprek met eiser gevoerd. Dit is voldoende voor de conclusie dat verweerder voldoende voortvarend handelt.
7. Over wat eiser in het kader van de belangenafweging aanvoert, oordeelt de rechtbank dat er geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die, gelet op de duur van deze bewaring, voor verweerder aanleiding hadden moeten zijn de bewaring bij een afweging van de belangen op te heffen. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
8. Ook overigens ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat het voortduren
van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 31 maart 2025 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Uitspraken van 19 november 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:19067), 8 januari 2025 (ECLI:NL:RBDHA:2025:193) en 25 februari 2025 (ECLI:NL:RBDHA:2025:2783).