ECLI:NL:RBDHA:2025:528

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
SGR 22/6826
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen omgevingsvergunning wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een omgevingsvergunning die aan een derde was verleend, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank oordeelde dat eiseres meer dan zes weken bekend was met de omgevingsvergunning voordat zij bezwaar maakte, wat verwijtbaar was. De rechtbank concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, ondanks een toezegging van verweerder om eiseres te informeren over de beslissing op de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/6826

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 januari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, verweerder

(gemachtigde: R.W.A. Heerings).

Inleiding

1. Met het besluit van 31 december 2020 heeft verweerder aan een derde een omgevingsvergunning verleend voor het uitbouwen aan de achterzijde van de tweede verdieping en het plaatsen van een dakkapel op het voordakvlak van de woning op het perceel [adres] in [plaats] (de omgevingsvergunning).
1.1.
Met het bestreden besluit van 16 september 2022 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de omgevingsvergunning niet-ontvankelijk verklaard. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 4 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft eiseres deelgenomen. Verweerder is niet verschenen.
1.4.
Omdat verweerder niet te kennen heeft gegeven dat hij niet op de zitting aanwezig zou zijn, is de rechtbank op de zitting nagegaan of verweerder juist is opgeroepen. Uit een controle via Track & Trace, het informatiesysteem van PostNL waarmee de aangetekende verzending van een poststuk kan worden gevolgd, blijkt dat de uitnodiging voor de zitting op 17 september 2023 om 8:25 uur door verweerder in ontvangst is genomen. Omdat verweerder juist is opgeroepen, is de rechtbank buiten aanwezigheid van verweerder overgegaan tot de inhoudelijke behandeling van de zaak.

Waar gaat deze zaak over?

2. Deze zaak gaat over de vraag of verweerder het bezwaarschrift van eiseres tegen het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2.1.
Op 4 december 2020 heeft eiseres (prematuur) bezwaar gemaakt tegen het verlenen van de omgevingsvergunning. Verweerder heeft eiseres bij brief van 8 december 2020 meegedeeld dat zij pas bezwaar kan maken wanneer op de aanvraag is beslist en dat het niet mogelijk is haar reactie op de aanvraag te betrekken bij de besluitvorming. Tot slot is haar meegedeeld:
“Zodra de beslissing op de aanvraag is genomen, zullen wij u hierover informeren.”
2.2.
De omgevingsvergunning is verleend bij besluit van 24 december 2020 en het besluit is op die datum aan de aanvrager bekendgemaakt. Eiseres heeft daartegen bij brief van 22 juli 2021 bezwaar gemaakt.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Toetsingskader
4. Voor het indienen van een bezwaarschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [2] Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden aan de aanvrager. Een bezwaarschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3]
4.1.
Niet-ontvankelijkverklaring van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift blijft achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. [4] In dat geval is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding.
Is het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard?
5. Verweerder heeft het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning op
24 december 2020 aan de aanvrager verzonden. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is daarom begonnen op 25 december 2020 en geëindigd op 4 februari 2021. Het bezwaarschrift van eiseres is gedateerd op 22 juli 2021. Dat is na afloop van de bezwaartermijn. Het bezwaarschrift is dus niet tijdig ingediend.
5.1.
Volgens eiseres is haar bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder heeft in de brief van 8 december 2020 toegezegd dat zij zou worden bericht zodra er op de aanvraag om een omgevingsvergunning zou zijn beslist, maar dat is niet gebeurd. Het is dan ook niet aan haar te wijten dat het bezwaarschrift niet eerder is ingediend.
5.2.
Niet in geschil is dat verweerder eiseres niet uit eigen beweging heeft geïnformeerd zodra de omgevingsvergunning werd verleend. De in de brief van verweerder van 8 december 2020 opgenomen toezegging dit te doen is daarmee niet nagekomen. Dat is onzorgvuldig, maar leidt niet tot het oordeel dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
5.3.
Voor verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding is vereist dat de termijnoverschrijding niet aan eiseres kan worden toegerekend. Daarnaast is vereist dat eiseres het bezwaarschrift zo spoedig mogelijk als redelijkerwijs van haar kan worden verlangd heeft ingediend. Indien direct al duidelijk is dat het bezwaarschrift hoe dan ook niet is ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs kon worden verlangd, behoeft de toerekenbaarheid geen afzonderlijke bespreking. [5]
5.4.
Eiseres heeft het bezwaarschrift niet zo spoedig mogelijk als redelijkerwijs mogelijk ingediend. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechters is een belanghebbende, niet zijnde de aanvrager, die met het nemen van een besluit niet bekend was en ook redelijkerwijs niet bekend kon zijn, met het instellen van bezwaar of beroep in ieder geval niet verwijtbaar te laat is als hij dat doet binnen zes weken nadat hij te weten is gekomen dat een besluit is genomen dat zijn belangen kan raken. [6]
5.5.
Naar het oordeel van de rechtbank was eiseres in ieder geval op 17 maart 2021 bekend geworden met het besluit van 24 december 2020 tot verlening van de omgevingsvergunning. In een e-mailbericht van die datum schrijft zij namelijk het volgende:
“In uw schrijven van 8 december 2020 geeft u aan dat zodra de beslissing op de aanvraag is genomen ik hierover geïnformeerd zal worden. Naar mij nu blijkt is op
24 december een besluit genomen. Tot op heden ben ik niet geïnformeerd. (…) Graag wil ik van u weten wat precies in de verleende vergunning staat. (…)”
5.6.
Eiseres heeft pas op 22 juli 2021 bezwaar gemaakt. Dat is ruimschoots meer dan zes weken nadat eiseres bekend was geworden met verlening van de vergunning. Het bezwaar is ook meer dan zes weken na 17 mei 2021 gemaakt. Met een e-mailbericht van die datum stuurde verweerder een afschrift van de verleende omgevingsvergunning aan eiseres. Niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan eiseres niet binnen zes weken nadat zij bekend was geworden met vergunningverlening bezwaar had kunnen maken. Eiseres heeft haar stelling dat telefonisch is toegezegd dat het premature bezwaarschift zou worden meegenomen niet aannemelijk gemaakt. De ontvangstbevestiging van 8 december 2020 wijst daar ook niet op.
5.7.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Over wat eiseres verder heeft aangevoerd
6. Omdat verweerder het bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, komt de rechtbank niet toe aan de beroepsgronden van eiseres over de inhoud van de omgevingsvergunning.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.H. van den Ende, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Gerde, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.
5.Zie de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 19 november 2024, ECLI:NL:CBB:2024:845, onder 4.2.
6.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 3 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1406, onder 4.6.