In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve verkeersboete van € 229,00 voor het niet rechts houden op een autosnelweg. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. A.H. Vermeulen, heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 19 februari 2025 is de zaak behandeld, waarbij zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene en zijn gemachtigde aanwezig waren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging van betrokkene kan worden bewezen, maar dat er in deze zaak sprake is van schending van de hoorplicht en overschrijding van de redelijke termijn van berechting. De kantonrechter heeft de boete daarom gematigd. Eerst werd het bedrag verlaagd met 25% tot € 165,00, maar na verdere overwegingen, waarbij werd vastgesteld dat betrokkene niet hinderde in het verkeer, is de boete uiteindelijk gematigd tot nihil (€ 0,00). De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure en de rechten van de betrokkene in het verkeersrecht.
De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken en biedt betrokkene de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de vereisten wordt voldaan.