ECLI:NL:RBDHA:2025:4676

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
NL25.6672
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke kader van ongewenstverklaring en beëindiging EU-verblijfsrecht

Op 21 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R. Deniz, een verzoek om voorlopige voorziening heeft ingediend. Dit verzoek volgde op een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 9 augustus 2024 was genomen, waarin het EU-verblijfsrecht van verzoeker werd beëindigd en hij ongewenst werd verklaard. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd op 20 januari 2025 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft verzoeker op 11 februari 2025 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de uitspraak werd benadrukt dat de voorzieningenrechter alleen een voorlopige voorziening kan treffen indien er sprake is van onverwijlde spoed. Verzoeker stelde dat hij de uitspraak op zijn beroep niet in Nederland mag afwachten en dat zijn verblijf als ongewenstverklaarde strafbaar is. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat het ontbreken van schorsende werking van het beroep op zichzelf niet voldoende is om spoedeisend belang aan te nemen. Bovendien werd vastgesteld dat verzoeker de uitkomst van zijn verzoek in Nederland mag afwachten en dat er geen concrete aanwijzingen waren dat de minister van plan was om verzoeker op korte termijn uit te zetten.

De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen onverwijlde spoed was om een voorlopige voorziening te treffen en wees het verzoek daarom af. Tevens werd aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.6672

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker,

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. R. Deniz),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigde: [gemachtigde]).

Procesverloop

Bij besluit van 9 augustus 2024 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoekers EU-verblijfsrecht beëindigd en bepaald dat verzoeker Nederland meteen moet verlaten. Daarnaast heeft verweerder verzoeker ongewenst verklaard.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is bij besluit van 20 januari 2025 ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft op 11 februari 2025 tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verzoeker heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter zonder zitting uitspraak doen, onder meer als het verzoek kennelijk ongegrond is.
3. De voorzieningenrechter begrijpt het verzoek van verzoeker zo dat hij vraagt om het bestreden besluit te schorsen. Hierbij wijst verzoeker op zijn belangen en spoedeisendheid. Verzoeker voert aan dat hij de uitspraak op zijn beroep niet in Nederland mag afwachten. Daarnaast is zijn verblijf als ongewenstverklaarde strafbaar.
4. De voorzieningenrechter stelt voorop dat het ontbreken van schorsende werking van het beroep onvoldoende is om spoedeisend belang aan te nemen. In het bestreden besluit is allereerst opgenomen dat verzoeker de uitkomst van zijn verzoek in Nederland mag afwachten. Ook overigens is niet gebleken dat verweerder een concreet voornemen heeft verzoeker op korte termijn uit te zetten of voorbereidingen daartoe te treffen, zoals verweerder in het verweerschrift heeft bevestigd.
5. De door verzoeker aangevoerde omstandigheid dat hij door zijn aanwezigheid in Nederland strafbaar is omdat hij ongewenst is verklaard, levert evenmin spoedeisend belang op. Met de verzochte voorziening kan verzoeker eventuele strafrechtelijke vervolging wegens overtreding van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht niet voorkomen. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling [1] volgt namelijk dat het verzoek uitsluitend geacht kan worden te strekken tot tijdelijke schorsing van de mogelijkheid om verzoeker uit te zetten, maar de ongewenstverklaring blijft voortduren, ook als de verzochte voorziening wordt getroffen. [2]
6. Onder al deze omstandigheden ziet de voorzieningenrechter geen onverwijlde spoed om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 21 maart 2025 door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
2.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 19 januari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV6287 en 14 maart 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BC7784.