ECLI:NL:RBDHA:2025:4475
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 18 maart 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 6 februari 2025 niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden. Eiser had op 30 oktober 2024 een asielaanvraag ingediend, maar uit Eurodac bleek dat hij eerder in Griekenland en Kroatië een verzoek om internationale bescherming had ingediend. Nederland heeft op 12 december 2024 Kroatië verzocht om eiser terug te nemen, wat op 24 december 2024 werd goedgekeurd.
De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat er geen bijzondere, individuele omstandigheden zijn die een overdracht aan Kroatië onevenredig hard zouden maken. Eiser heeft weliswaar verklaard dat hij ernstig is mishandeld in Kroatië, maar de rechtbank oordeelt dat hij deze verklaringen niet voldoende heeft onderbouwd. De rechtbank volgt de minister in zijn standpunt dat de verklaringen van eiser niet leiden tot de conclusie dat er structurele tekortkomingen zijn in de asielprocedure in Kroatië. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.