ECLI:NL:RBDHA:2025:437

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 januari 2025
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
NL22.22748
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw door de rechtbank Den Haag

In deze uitspraak oordeelt de rechtbank Den Haag over het beroep van eiseres, een Ghanese vrouw geboren op 9 juli 1960, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, na een primaire afwijzing op 19 januari 2022 en een bestreden besluit op 4 november 2022. Eiseres heeft diverse medische klachten, waaronder hoge bloeddruk, en stelt dat zij uitstel van vertrek nodig heeft vanwege haar gezondheid. De rechtbank heeft het beroep op 5 december 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.

De rechtbank concludeert dat de minister op goede gronden heeft geoordeeld dat de benodigde zorg voor eiseres beschikbaar is in Ghana. De rechtbank oordeelt dat de BMA-adviezen, die aangeven dat er geen medische noodsituatie verwacht wordt bij uitzetting, zorgvuldig tot stand zijn gekomen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de zorg in Ghana feitelijk niet toegankelijk is voor haar. De rechtbank wijst erop dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij niet in de buurt van Accra kan verblijven, waar de benodigde medicatie verkrijgbaar is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt de minister in de proceskosten tot een bedrag van €1.814,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.22748

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. P. Scholtes),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, (gemachtigde: mr. Y.D. Ancion).

Inleiding

1. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 19 januari 2022 (primaire besluit) afgewezen.
1.2.
Met het besluit van 4 november 2022 op het bezwaar van eiseres (bestreden besluit) is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.3.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank.
1.4.
Na instellen van het beroep heeft verweerder de motivering van het bestreden besluit aangevuld met het besluit van 27 februari 2024 (aanvullende besluit) [1] , na het opnieuw inwinnen van een advies van het BMA [2] en het houden van een hoorzitting.
1.5.
Eiser heeft op 31 maart 2024 aanvullende beroepsgronden ingediend.
1.6.
Verweerder heeft op de beroepsgronden gereageerd met een verweerschrift.
1.7.
De rechtbank heeft het beroep op 5 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, A.K. Umar als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres is geboren op 9 juli 1960 en heeft de Ghanese nationaliteit. Eiseres verblijft al langere tijd in Nederland en lijdt aan diverse medische klachten, o.a. allergieën, hoge bloeddruk, artritis, depressie- en spanningsklachten, blijvend toenemend gehoorverlies en ernstige tinnitus. Vanwege deze medische klachten wenst eiseres uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000. Eerder is aan eiseres voorlopig uitstel van vertrek voor de duur van zes maanden toegekend. Zowel tijdens de bezwaarfase als de beroepsfase van deze procedure zijn verzoeken om voorlopige voorzieningen toegewezen, waarin door de voorzieningenrechter is bepaald dat eiseres niet mag worden uitgezet.
Wat heeft verweerder besloten?
3. Ter voorbereiding van de besluitvorming heeft verweerder meerdere malen advies gevraagd aan het BMA [3] over de gezondheidssituatie van eiseres. Het BMA heeft in de adviezen van 23 november 2021, 5 juli 2023 en 14 december 2023 geconcludeerd dat het voor eiseres mogelijk is om te reizen en dat er geen aanwijzingen zijn dat hiervoor een medische voorziening noodzakelijk is. Bij het uitblijven van medicatie tegen hoge bloeddruk verwacht het BMA een medische noodsituatie op korte termijn. Daarom heeft het BMA onderzocht of de medische behandeling die eiseres nodig heeft ook beschikbaar is in Ghana. Het BMA is hierbij tot de conclusie gekomen dat de in Ghana beschikbare behandelmogelijkheden voldoende zijn om een medische noodsituatie op korte termijn te voorkomen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze behandelmogelijkheden in Ghana voor haar persoonlijk niet toegankelijk zijn. De aanvraag tot uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw is om deze redenen afgewezen.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres vindt dat het BMA-advies onzorgvuldig tot stand is gekomen. Er is ten onrechte geen onderzoek gedaan naar de beschikbaarheid van oogdruppels, omdat verweerder meent dat die aan eiseres voorgeschreven zijn vanwege haar hooikoorts. Dit is een onjuiste aanname, nu eiseres de oogdruppels voorgeschreven krijgt vanwege een plooi in het slijmvlies van haar oog. Deze aandoening staat ook in de medische stukken. In beroep is ook aangevoerd dat ten onrechte geen medische noodsituatie is aangenomen vanwege de gehoorklachten van eiseres.
4.1
Eiseres vindt dat verweerder ten onrechte niet betrokken heeft dat eiseres haar voormalige woonplaats Keta zich niet in de buurt van Accra bevindt, waar de medicatie die eiseres nodig heeft, wordt aangeboden. Ook zijn er in de buurt van Keta geen andere grote steden waar eiseres naartoe kan voor de benodigde zorg. Het is onzorgvuldig dat verweerder geen onderzoek heeft gedaan naar zorg in de regio. Verweerder had er daarnaast niet vanuit mogen gaan dat de genoemde ziekenhuizen adequate zorg kunnen verlenen. Eiseres heeft namelijk een artikel overgelegd waaruit blijkt dat het Keta Government Hospital onvoldoende personeel en middelen heeft om adequate zorg te kunnen verlenen. Eiseres heeft daarnaast naar een ander artikel verwezen waaruit blijkt dat in het Keta Municipal Hospital een gebrek is aan behandelopties, met name voor patiënten met een chronische ziekte. Ook heeft de gemachtigde van eiseres per mail contact gezocht met dit ziekenhuis, maar heeft daarop geen respons kunnen verkrijgen.
4.2
Ook heeft verweerder ten onrechte geconcludeerd dat de benodigde zorg niet feitelijk toegankelijk is voor eiseres. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat de kosten niet volledig worden gedekt door de zorgverzekering en dat zij een beperkte verdiencapaciteit heeft, omdat zij al 64 jaar oud is en in slechte gezondheid. Zij is daarmee niet in staat om de algemene kosten voor levensonderhoud te financieren, zoals vermeld in het bestreden besluit, en in het verlengde daarvan ook niet de kosten voor de benodigde zorg. Eiseres heeft in dat kader verwezen naar informatie op de website www.levensonderhoud.com waaruit volgt dat het minimumsalaris en het gemiddeld inkomen veel lager liggen dan de kosten voor levensonderhoud die genoemd worden in het bestreden besluit. Daarbij is ook van belang dat eiseres zonder haar gehoortoestellen niet in staat is om te functioneren zoals zij nu doet en dus ook niet in staat zal zijn om enig inkomen te genereren. Eiseres kan in Ghana niet door familieleden ondersteund worden bij de financiering van haar medische kosten. Het is onzeker of eiseres in aanmerking komt voor overheidssteun vanwege haar beperkte verdiencapaciteit.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Concludentie BMA-advies
5. Een advies van het BMA is volgens vaste rechtspraak [4] van de hoogste bestuursrechter een deskundigenbericht aan verweerder ten behoeve van de uitoefening van zijn bevoegdheden. Daartoe dient het op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze te zijn opgesteld. Als aan deze eisen is voldaan, mag verweerder bij de beoordeling van een aanvraag van een zodanig advies uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het advies.
5.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in dit geval uit mocht gaan van de BMA-adviezen van 23 november 2021, 5 juli 2023 en 14 december 2023. Niet gebleken is dat deze adviezen onzorgvuldig tot stand zijn gekomen en de inhoud hiervan niet concludent en inzichtelijk is. Weliswaar ontbreekt informatie over de beschikbaarheid van Levocabastine oogdruppels, maar dit leidt er niet toe dat het advies onjuist of onvolledig is. Hierbij is van belang dat uit het BMA-advies van 5 juli 2023 blijkt dat geen medische noodsituatie binnen een indicatieve termijn van drie tot zes maanden wordt verwacht bij het uitblijven van Levocabastine. Naar aanleiding van de aanvullende medische stukken die zijn ingebracht op 13 december 2023 is in het aanvullend advies van 14 december 2023 verduidelijkt dat deze oogdruppels voor droge ogen als symptoom van de allergieën worden voorgeschreven, hetgeen ook uit de medische informatie van de huisarts blijkt. Eiseres heeft daarin niet aannemelijk gemaakt dat deze oogdruppels voor een andere aandoening zijn voorgeschreven waarin een medische noodsituatie zal ontstaan. Nu eiseres hiertegen geen contra-expertise heeft ingebracht en ook niet anderszins is gebleken van concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de conclusies van verweerder, slagen deze beroepsgronden niet.
5.2
Ook ten aanzien van de gehoorklachten van eiseres is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat daardoor een medische noodsituatie niet wordt verwacht. Deze gehoorklachten zijn door de BMA-adviseur namelijk betrokken in het advies van 23 november 2021 en op basis daarvan heeft verweerder gemotiveerd geconcludeerd dat geen medische noodsituatie wordt verwacht. Ook in de daaropvolgende BMA-adviezen uit 2023 zijn de gehoorklachten van eiseres nader onderzocht en betrokken in de advisering. Ook in die advisering concludeert het BMA dat de gehoorklachten van eiseres en het eventueel niet beschikbaar hebben van gehoortoestellen niet tot een medische noodsituatie zal leiden die bij uitzetting van eiseres naar Ghana tot een schending van artikel 3 EVRM leidt.
Beschikbaarheid van de zorg in Ghana
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zorgvuldig en gemotiveerd heeft geconcludeerd dat de voor eiseres noodzakelijke zorg beschikbaar is in Ghana. Verweerder heeft hierbij mogen verwijzen naar het meest recente BMA-advies van 5 juli 2023, waaruit blijkt dat alle drie de bloedrukmiddelen die eiseres nodig heeft verkrijgbaar zijn bij één instelling in Accra. De verschillende screenshots van de Facebookpagina van het Keta Muncipal Hospital en het gezochte mailcontact met deze instelling maken dit oordeel niet anders, omdat daaruit niet blijkt dat de benodigde medicatie voor de bloeddruk niet door deze instellingen in Ghana kan worden verstrekt. Daarbij is uit de BMA-adviezen en het volledige procesdossier niet anderszins gebleken dat eiseres buiten de beschikbaarheid van medicatie voor haar bloeddrukproblemen andere vormen van zorg nodig heeft om te voorkomen dat voor haar een medische noodsituatie ontstaat.
6.1
Dat er geen onderzoek is gedaan naar de beschikbaarheid van de benodigde zorg in de regio Keta doet hier niet aan af, omdat het erom gaat of de benodigde zorg in het land van herkomst in zijn geheel beschikbaar is. Het is aan verweerder om aannemelijk te maken dat de benodigde zorg beschikbaar is in Ghana in zijn geheel en het is dan vervolgens aan eiseres om aannemelijk te maken dat deze zorg feitelijk niet toegankelijk is voor haar persoonlijk. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de beschikbaarheid van noodzakelijke zorg in Ghana in het geheel voldoende aannemelijk gemaakt. De beroepsgronden op dit punt slagen niet.
Feitelijke toegankelijkheid van de zorg
7. Uit vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter [5] blijkt dat uit het arrest
Paposhviliwordt afgeleid dat de drempel onverminderd hoog blijft voor een beroep op artikel 3 van het EVRM [6] in zaken die gaan over het uitzetten van ernstig zieke vreemdelingen. Daarnaast heeft de Afdeling uit het arrest afgeleid dat het aan een vreemdeling is om aannemelijk te maken dat hij op grond van zijn slechte gezondheidstoestand een reëel risico in de zin van artikel 3 van het EVRM loopt. Als de vreemdeling dit bewijs heeft geleverd, mede in relatie tot de feitelijke toegankelijkheid tot de voor hem noodzakelijke medische behandeling, is het daarna aan de nationale autoriteiten van de uitzettende staat om de twijfel over mogelijke schending van artikel 3 van het EVRM weg te nemen. Dit betekent dat de vreemdeling moet aantonen wat de kosten zijn van de voor hem noodzakelijke behandeling in het land van herkomst. Verder moet de vreemdeling, als hij stelt dat deze behandeling om financiële of andere redenen voor hem feitelijk niet toegankelijk is, dat aannemelijk maken.
7.1
De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de benodigde medicatie voor haar bloeddrukproblemen niet toegankelijk is. Daarbij is ten eerste van belang dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich niet in de buurt van Accra zou kunnen vestigen. Dat de afstand tussen haar woonplaats Keta en Accra te groot is voor eiseres, zodat zij niet in staat zal zijn om haar medicatie maandelijks op te halen, is niet onderbouwd. Los daarvan is niet duidelijk of dit maandelijks ophalen van de medicatie noodzakelijk is en is bovendien is niet gebleken dat deze medicatie niet door kennissen kan worden opgehaald of kan worden opgestuurd. Verweerder heeft er daarbij ook op mogen wijzen dat eiseres heeft verklaard dat zij vijftig jaar in Ghana heeft gewoond en daarom mag verwachten dat eiseres over enig netwerk beschikt en hulp en ondersteuning kan vragen van mensen uit haar omgeving. Dat eiseres beperkte verdiencapaciteit heeft is hiervoor niet voldoende, nu uit openbare informatie is gebleken dat vrijstelling kan worden aangevraagd voor de zorgpremie. Bovendien is uit openbare informatie, die door eiseres is ingebracht in deze procedure, gebleken dat er ondersteuningsprogramma’s bestaan voor ouderen en kwetsbaren, zoals LEAPP. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij hier in het geheel niet voor in aanmerking zou kunnen komen en bovendien zal eiseres binnen afzienbare tijd de leeftijd van 65 halen, die noodzakelijk is voor het in aanmerking komen van dergelijke programma’s. De verwijzing naar de website www.levensonderhoud.com kan niet bijdragen aan enige onderbouwing, nu de informatie op deze website en de bronnen die daaraan ten grondslag liggen niet zijn geverifieerd. De rechtbank wijst er in dit geval tot slot op dat verweerder bij een eventuele overdracht van eiseres naar Ghana zal moeten garanderen dat eiseres in ieder geval de periode van de reis naar Ghana kan overbruggen zonder dat daarin een medische noodsituatie ontstaat vanwege de bloeddruk.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder op goede gronden geen uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw aan eiseres heeft verleend.
9. Verweerder heeft op 2 maart 2023 verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep vanwege de uitspraak [7] van de Afdeling van 6 juli 2022. Dit aanhoudingsverzoek is toegewezen en verweerder is in staat gesteld om een hoorzitting met eiseres te houden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder hiermee erkend dat het bestreden besluit in de beroepsfase een zorgvuldigheidsgebrek kende, dat vervolgens met het aanvullende besluit is hersteld. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om verweerder in de proceskosten te veroordelen. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht 2025 wordt deze vergoeding vastgesteld op €1.814,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor de zitting, met een waarde van €907,- per punt, wegingsfactor 1). Verweerder dient dit bedrag aan de gemachtigde van eiseres te betalen.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Smeets, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en de uitspraak is verzonden op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) richt het beroep zich zowel tegen het bestreden besluit als het aanvullende besluit.
2.Bureau Medische Advisering (vaste adviseur van verweerder in medische kwesties).
3.Bureau Medische Advisering.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1918.
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 29 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:984
6.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.