ECLI:NL:RBDHA:2025:429
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging voor voorlopig verblijf op basis van gezinsleven en hechte persoonlijke banden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 januari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) beoordeeld. Eiseres, een Ghanese van 19 jaar, had de aanvraag ingediend om bij haar vader in Nederland te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen door de Minister van Asiel en Migratie, die stelde dat eiseres niet voldeed aan de vereisten voor een mvv en dat er geen feitelijke gezinsband was aangetoond. De rechtbank behandelt de zaak en concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij is geboren uit een relatie die gelijk te stellen is met een huwelijk, en dat er onvoldoende bewijs is voor hechte persoonlijke banden met haar vader. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag door de verweerder terecht is, omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 3.14 van het Vreemdelingenbesluit, dat vereist dat er sprake moet zijn van gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.