ECLI:NL:RBDHA:2025:4283
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning op basis van familie- en gezinsleven in het kader van het EVRM
Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van eiseres, die een verblijfsvergunning aanvroeg op basis van familie- en gezinsleven met haar neef, referent. De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag beoordeeld. Eiseres, die in Turkije woont, is de tante van referent, die als alleenstaande minderjarige vluchteling naar Nederland is gekomen. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat er volgens hem geen bijkomende elementen van afhankelijkheid bestonden tussen eiseres en de ouders van referent, en de belangen van de Nederlandse staat zwaarder wogen dan die van eiseres.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister in redelijkheid tot deze conclusie kon komen. Eiseres voerde aan dat zij als een tweede moeder voor referent fungeerde en dat er sprake was van afhankelijkheid, maar de rechtbank oordeelde dat de minister niet ten onrechte had geconcludeerd dat eiseres de benodigde zorg en ondersteuning ontving van de broers van referent. De rechtbank heeft de belangenafweging van de minister gevolgd en geoordeeld dat de belangen van de Nederlandse staat zwaarder wegen dan die van eiseres en referent.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen verblijfsvergunning krijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid van hoger beroep.