7.3Eiser heeft de verklaringen van 21 april 2023 en 4 mei 2023 ingetrokken. Verweerder mocht niet aan die intrekking voorbijgaan. Zijn verklaringen kwamen onder druk tot stand. Eiser is door zijn collega’s overgehaald om te verklaren dat hij de joint had meegerookt. Zijn raadsman in het tweede verhoor heeft hem niet gewezen op de mogelijkheid zijn verklaring in te trekken. Door druk van de KMar en zijn collega’s durfde eiser niet op zijn eerste verklaring terug te komen. Pas toen hij werd gewezen op de mogelijkheid zijn verklaringen in te trekken heeft hij daarvan gebruikgemaakt.
8. Het Drugsbeleid is bovendien in strijd met het evenredigheidsbeginsel, alsook met het gelijkheidsbeginsel en artikel 1 van de Grondwet. In het beleid wordt een ongerechtvaardigd onderscheid gemaakt tussen leden van de KMar en andere militairen. Verder maakt het Drugsbeleid geen verschil tussen enerzijds jonge militairen die de gevolgen van hun handelen, gezien hun jeugd en de daarvoor kenmerkende onvolwassenheid van de prefrontale cortex, onvoldoende kunnen overzien en anderzijds oudere militairen die dat wel kunnen. Bovendien wordt geen onderscheid gemaakt tussen eenmalig en structureel gebruik. Daarnaast wordt een kleine hoeveelheid softdrugs in Nederland gedoogd.
9. Het ontslag is verder onevenredig. Voor zover al sprake is van wangedrag kan het niet aan eiser worden toegerekend. Een incidentele uitglijder is kenmerkend voor het soms impulsieve en onbeheerste gedrag van jonge mensen met een onvolgroeide prefrontale cortex.
10. Omdat het Drugsbeleid niet consequent wordt toegepast, is het ontslag willekeurig, onzorgvuldig, alsook in strijd met het gelijkheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. Tegen twee marechaussees die in de nacht van 22 op 23 december 2022 zijn gepakt vanwege het vermoedelijk bezit en gebruik van harddrugs, is immers geen onderzoek ingesteld, geen speekseltest afgenomen en niet verder opgetreden. Uit een rapport van de Sectie Interne Onderzoeken (SIO) blijkt dat tegen hen duidelijke aanwijzingen bestonden voor het plegen van strafbare feiten. Dit verschil in behandeling is onverenigbaar met het zero tolerance-karakter van het beleid en geeft blijk van een ongerechtvaardigd onderscheid tussen die zaak en het geval van eiser. Hiermee is niet voldoende geborgd dat het beleid rechtmatig is. De ondermijning van het Drugsbeleid leidt tot willekeur en heeft de verwachting gewekt dat het niet zo strikt zou worden gehanteerd.
11. Ten slotte is het bij de zaakstukken overgelegde SIO-rapport over de zaak uit 2022 zo vergaand onleesbaar gemaakt, dat de inhoud daarvan niet meer kenbaar is. Hierdoor handelt verweerder in strijd met hoor en wederhoor en artikel 6 van het EVRM.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
12. Op grond van artikel 39, tweede lid, aanhef en onder l, van het AMAR kan aan de militair ontslag worden verleend wegens wangedrag in de dienst, dan wel buiten de dienst, voor zover dit gedrag schadelijk is of kan zijn voor zijn dienstvervulling of niet in overeenstemming is met het aanzien van zijn ambt. Voor de constatering van plichtsverzuim dat tot het opleggen van een disciplinaire maatregel aanleiding kan geven is noodzakelijk dat op basis van beschikbare, deugdelijk vastgestelde gegevens de overtuiging is verkregen dat de ambtenaar de hem verweten gedragingen heeft begaan.Deze maatstaf geldt ook voor ontslag wegens wangedrag.Daarnaast moet het wangedrag aan de ambtenaar kunnen worden toegerekend. Voor de toerekenbaarheid is bepalend of de ambtenaar ten tijde van de gedragingen in staat was de ontoelaatbaarheid daarvan in te zien en daarnaar te handelen.Het ligt op de weg van de ambtenaar aannemelijk te maken dat het wangedrag hem niet kan worden toegerekend. Daarnaast moet het ontslag evenredig zijn aan de ernst van het wangedrag.
Mocht verweerder oordelen dat sprake is van toerekenbaar wangedrag?
13. De rechtbank heeft met verweerder de overtuiging gekregen dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten gedraging van drugsgebruik. Deze overtuiging is gebaseerd op een deugdelijke feitenvaststelling en de gedraging is aan te merken als wangedrag. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel komt.