1.7Het onderzoek ter zitting is voortgezet op de nadere zitting van 7 november 2024. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, vergezeld van zijn zussen en zijn moeder, [referente] (referente), de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder. Het onderzoek is aan het einde van deze nadere zitting gesloten.
Beoordeling door de rechtbank
Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1989 en heeft de Iraakse nationaliteit. Eiser verblijft al meerdere jaren in Nederland en heeft in de periode 2005 tot en met 2008 rechtmatig verblijf gehad op grond van een reguliere verblijfsvergunning onder de beperking ‘verblijf bij familie- of gezinslid’. Alle daaropvolgende verblijfsaanvragen, zowel voor reguliere verblijfsvergunningen als asiel, zijn afgewezen en staan inmiddels in rechte vast.
3. Eiser wenst momenteel een afgeleid verblijfsrecht op grond van het arrestChavez-Vilchez vanwege verblijf bij referente, die de Nederlandse nationaliteit heeft. Deze aanvraag is bij het primaire besluit afgewezen, omdat eiser niet aannemelijk gemaakt heeft dat er tussen hem en referente sprake is van een zodanige afhankelijkheidsverhouding dat ervan moet worden uitgegaan dat zij op geen enkele wijze van elkaar gescheiden kunnen worden.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser heeft zijn beroep na het aanvullende besluit gehandhaafd en stelt ten aanzien van de afhankelijkheid van referente het volgende. Na het vertrek van zijn vader heeft eiser de vaderlijke taken in het gezin op zich genomen. Sinds het vertrek van haar echtgenoot ervaart referente zware psychische klachten en eiser is de feitelijke verzorger van zijn moeder geworden. Referente kan vanwege haar medische klachten slecht voor zichzelf zorgen. Eiser gaat daarom mee naar artsen, het ziekenhuis en andere instanties. De begeleiding en zorg van eiser is noodzakelijk voor referente. Ook het feit dat eiser bij referente inwoont levert een sterk vermoeden op dat hij zorgtaken verleent. Ten slotte heeft verweerder de hoorplicht geschonden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank geeft eiser geen gelijk en overweegt daartoe als volgt.
Afgeleid verblijfsrecht op grond van artikel 20 VWEU
6. Uit het arrestK.A. tegen Belgiëvolgt dat een derdelander niet uitsluitend een verblijfsaanspraak aan artikel 20 van het VWEU kan ontlenen, indien hij verblijf beoogt bij zijn minderjarig kind dat Unieburger is, maar dat ook een afgeleid verblijfsrecht kan ontstaan op grond van artikel 20 van het VWEU als een derdelander verblijf beoogt bij een meerderjarig familielid dat burger van de Unie is. In het arrest is uitgelegd dat daarvoor vereist is dat een zodanige afhankelijkheidsverhouding bestaat tussen twee volwassen familieleden, dat de meerderjarige derdelander en de meerderjarige Unieburger op geen enkele wijze van elkaar gescheiden kunnen worden en dat een verblijfsweigering ertoe zal leiden dat de Unieburger verplicht is om het grondgebied van de Unie te verlaten.