5.1De Afdeling stelt voorop dat de staatssecretaris zich moet inspannen om voor het opleggen van een maatregel van bewaring voldoende kennis te verzamelen over de betrokken belangen. Daarvoor is het horen als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van het Vb 2000 essentieel. Het stelt de vreemdeling in de gelegenheid zijn zienswijze op de voorgenomen inbewaringstelling te geven en zijn persoonlijke belangen naar voren te brengen.(…)
(…)
5.4.
Uit deze omstandigheden blijkt dat er duidelijke signalen waren om te twijfelen of de vreemdeling in staat was om gehoord te worden. De staatssecretaris kan dan niet zonder meer ervan uitgaan dat de vreemdeling zelf zijn belangen adequaat naar voren brengt. De staatssecretaris moet zich in dat geval op een andere manier inspannen om alsnog kennis te verzamelen over de belangen van de vreemdeling. Dat heeft hij ook gedaan. De verbalisant heeft namelijk voor de inbewaringstelling contact gezocht met de gemachtigde van de vreemdeling en heeft haar in de gelegenheid gesteld om namens de vreemdeling belangen naar voren te brengen. Dat heeft zij vervolgens gedaan, door te wijzen op de psychische problemen van de vreemdeling en te betogen dat hij detentieongeschikt is. Daarnaast blijkt uit het proces-verbaal van ophouding en onderzoek van 25 januari 2022 dat er voor het gehoor contact is gezocht met een arts, die besloot dat er geen haast was om de vreemdeling te bezoeken. Bovendien heeft de staatssecretaris de vreemdeling al eerder in bewaring gesteld en heeft hij ook de belangen die hem al bekend waren betrokken in de motivering van de huidige maatregel van bewaring. Daarmee heeft de staatssecretaris zorgvuldig gehandeld.
(…)
7. Anders dan in de zaak die bij de Afdeling ter beoordeling voorlag, stelt de rechtbank vast dat verweerder onvoldoende inspanningen heeft geleverd om voldoende kennis te verzamelen over de betrokken belangen alvorens de maatregel op te leggen. Verweerder heeft geen contact opgenomen met de gemachtigde om hem in de gelegenheid te stellen om namens eiser belangen naar voren te brengen. Er is geen proces-verbaal opgemaakt op grond waarvan kan worden vastgesteld wanneer er een arts is benaderd om eiser te schouwen en wat de bevindingen van deze arts zijn geweest. De rechtbank kan op grond van de summiere en niet secuur opgemaakte M110 niet vaststellen wat aan eiser is medegedeeld over het inschakelen van een arts, of eiser dit heeft begrepen en of eiser daadwerkelijk heeft verklaard niet gezien te willen worden door een arts. Verweerder is -kennelijk- ook niet nagegaan of er informatie over de medische en/of psychische conditie van eiser bekend is uit eerdere procedures. Verweerder is er eenvoudig van uitgegaan dat eiser weigerde om mee te werken aan het gehoor en dat dit een bewuste keuze is geweest en niet is ingegeven door medische en psychische problematiek. De rechtbank overweegt dat deze aanname te snel is gedaan en daarmee het gehoor onzorgvuldig heeft gemaakt. De rechtbank wijst er hier ook nog op dat eiser is overgenomen uit de strafrechtketen en uit het proces-verbaal van aanhouding ook blijkt dat eiser een verwarde indruk maakte, voor zich uit bleef kijken en niet reageerde op vragen. Indien verweerder wordt geconfronteerd met een vreemdelingen die gedragingen zoals eiser vertoont, en de vreemdeling is overgenomen uit de strafrechtketen, is het dan ook raadzaam contact op te nemen met de strafrechtketen om navraag te doen naar de gedragingen die eiser eerder die dag heeft vertoond in plaats van aan te nemen dat sprake is van onwil in plaats van onvermogen om te worden gehoord. Overigens dient verweerder ook zorgvuldigheid te betrachten bij het uitplaatsen van een vreemdeling naar het DTC. Dat geldt vanzelfsprekend voor het vervoer van iedere vreemdeling, maar in het bijzonder voor het vervoer van vreemdelingen die gedragingen zoals eiser vertonen. Het formulier “Aanmelding/Transport Vreemdeling voor voortzetting IBS in Justitiële inrichting” is namelijk hiervoor bedoeld. Onder het kopje “Bijzonderheden betreffende de psychische of fysieke toestand” is evenwel niets ingevuld over de gedragingen van eiser. Het is belangrijk dat dit formulier zoveel wordt ingevuld. Dit is niet alleen in het belang van eiser, maar ook in het belang van de DVO en het DTC zodat ze rekening kunnen houden met het welbevinden van eiser en, zo nodig, ook met de eigen veiligheid. Reeds omdat verweerder niet heeft voldaan aan deze inspanningsplicht, is de maatregel van aanvang af onrechtmatig. De rechtbank overweegt tevens dat verweerder heeft nagelaten om na oplegging van de maatregel, te beoordelen of eiser wel op enig moment in staat was om alsnog te worden gehoord.
8. De rechtbank overweegt voorts dat de motivering in de maatregel met betrekking tot de redenen van het niet volstaan met een lichter middel ontoereikend is en ook dit de maatregel van aanvang af onrechtmatig maakt. Deze motivering in de maatregel is enkel toegespitst op het onttrekkingsrisico en het niet willen meewerken van eiser. Over de gezondheidstoestand van eiser wordt alleen het navolgende vermeld:
(…)
Betrokkene blijft om zijn medicatie vragen. Mochten er zich medische of psychische omstandigheden voordoen, zijn alle medische faciliteiten op het Justitieel Centrum Rotterdam aanwezig. Daarnaast zal betrokkene een intake krijgen van de medische dienst op voornoemde locatie. Tevens is er een Extra Beveiligde Zorgafdeling op voornoemde locatie alwaar 24 uur per dag en 7 dagen per week toezicht is. Ten aanzien van de medische zorgverlening binnen de detentiecentra kan worden gesteld dat deze gelijkwaardig is aan de gezondheidszorg in de vrije maatschappij.
Verslavingszorg is aanwezig in het detentiecentrum.
De veiligheid voor het leven en voor de gezondheid van de vreemdeling is hiermee voldoende gewaarborgd.
(…)
9. De rechtbank overweegt dat niet -kenbaar- is beoordeeld of het ondergaan van de maatregel onevenredig bezwarend is en dat de maatregel op dit punt niet is gemotiveerd. Ook hierom is de maatregel van aanvang af onrechtmatig.
10. De rechtbank overweegt voorts dat verweerder zich gedurende de gehele tenuitvoerlegging van de maatregel moet blijven vergewissen of de maatregel alsnog onrechtmatig is geworden. Er kan dus niet worden volstaan met een éénmalige beoordeling voorafgaand aan oplegging van de maatregel. De rechtbank wijst in dit verband naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van heden 5 maart 2025 (ECLI:NL:RBDHA:2025:3272). In de aanbiedingsbrief is het navolgende weergegeven: (…)
Omdat betrokkene weigert te eten/drinken is op 23 februari 2025 voor betrokkene het voedsel- en vochtweigeringsprotocol gestart.
Op 25 februari 2025 is gepoogd om een vertrekgesprek te voeren met betrokkene. Betrokkene reageerde niet op aanspreken.
Op 26 februari 2025 heeft een vertrekgesprek plaatsgevonden.
Op 26 februari 2025 is bericht ontvangen dat betrokkene weer drinkt vanaf 25 februari 2025.
Voor eiser is de claim aangekondigd bij de Duitse autoriteiten, betrokkene zal op 5 maart 2025 overgedragen worden.
Op 4 maart 2025 staat een Fit to Travel keuring gepland voor betrokkene.
(…)
11. De rechtbank kan op grond van het door verweerder verschafte dossier niet vaststellen dat er op enig moment na het opleggen van de maatregel is beoordeeld of de maatregel onevenredig is geworden, dat ook niet is nagegaan of eiser detentieongeschikt is en dat niet is nagegaan of eiser uitgeplaats had moeten worden om de maatregel te ondergaan in een locatie waar meer en andere zorg kan worden geboden.
12. De rechtbank concludeert dat verweerder zijn inspanningsplicht om eiser te horen heeft geschonden, dat verweerder onvoldoende heeft onderzocht of de maatregel onevenredig bezwarend is en volstaan moest of alsnog moet worden met de oplegging van een lichter middel en bovendien het afzien van een lichter middel ook onvoldoende heeft gemotiveerd. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om de overige beroepsgronden van eiser en de overige rechtmatigheidsaspecten van de maatregel te beoordelen.
12. De overdracht aan Duitsland is voorzien op 5 maart 2025 om 11:00 uur. De rechtbank heeft verzocht om de bevindingen van het fit to travel-onderzoek dat zou plaatsvinden op 4 maart 2025 en de M113 zo spoedig mogelijk aan het dossier toe te voegen. Ten tijde van deze uitspraak is er geen M113 aan het dossier toegevoegd zodat de rechtbank er van uit gaat dat de feitelijke overdracht aan Duitsland nog niet heeft plaatsgevonden en de maatregel dan ook nog voortduurt. De rechtbank zal daarom de opheffing van de maatregel bevelen en de -onmiddellijke- invrijheidstelling van eiser gelasten.
14. De rechtbank zal eiser voorts in aanmerking brengen voor schadevergoeding ten laste van de Staat. De rechtbank zal hierbij de standaardmatig toegekende bedragen hanteren en dus bepalen dat aan eiser een bedrag van € 1.300,- wordt vergoed omdat hij 13 dagen onrechtmatig in bewaring is gehouden, waarbij de rechtbank opmerkt dat eiser op de dag van de inbewaringstelling in het DTC is geplaatst.
15. De rechtbank zal omdat het beroep gegrond is ook een proceskostenveroordeling uitspreken en stelt de kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1)