In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van een Jemenitische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De eiser had op 10 april 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 12 juli 2024 afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 5 februari 2025 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de minister ten onrechte de afvalligheid van de eiser van de islam niet inhoudelijk heeft beoordeeld. De rechtbank stelt vast dat de eiser, die in Jemen is geboren en de Jemenitische nationaliteit heeft, zijn asielaanvraag heeft ingediend vanwege de burgeroorlog en de bedreigingen van de Houthi's. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe de humanitaire situatie in Jemen is betrokken bij de beoordeling van willekeurig geweld. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de eiser.