ECLI:NL:RBDHA:2025:2665
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen de uitspraak van de rechtbank inzake asielaanvraag van Syrische nationaliteit
Op 21 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een Syrische opposant tegen een eerdere uitspraak van 19 december 2024. De opposant had verzet ingesteld tegen de beslissing van de minister van Asiel en Migratie, die zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling had genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn aanvraag. De rechtbank had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het beroep van de opposant ongegrond was, omdat er geen reden was om aan te nemen dat Frankrijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. De opposant had geen onderbouwing gegeven voor zijn stellingen dat hij in Frankrijk onveilig was en dat er substantiële problemen waren in de opvangvoorzieningen.
Tijdens de verzetprocedure heeft de rechtbank enkel beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was gedaan zonder de opposant te horen. De rechtbank concludeerde dat de overwegingen in de eerdere uitspraak voldoende waren en dat de opposant geen nieuwe argumenten had ingebracht die aanleiding gaven tot twijfel over de uitkomst. De rechtbank oordeelde dat de psychische klachten van de opposant niet voldoende waren onderbouwd en dat hij in het aanmeldgehoor voldoende gelegenheid had gekregen om zijn bezwaren kenbaar te maken.
De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak in stand bleef. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er stond geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.