ECLI:NL:RBDHA:2025:2491

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
23/5602
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Energietoeslag 2022 en toepassing hardheidsclausule

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag voor de Energietoeslag 2022. Eiser had op 13 december 2022 de energietoeslag aangevraagd, maar zijn aanvraag werd op 23 januari 2023 afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Dit besluit werd later op 25 juni 2023 gehandhaafd. Eiser stelde dat hij in het levensonderhoud van zijn vrouw en dochter in Marokko voorzag en verzocht om aangemerkt te worden als gezin. De rechtbank heeft de zaak op 17 december 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigden aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoet aan de inkomensvoorwaarde voor de energietoeslag, omdat zijn inkomen op 1 november 2022 130% boven het voor hem geldende sociaal minimum lag. Eiser had de indruk gewekt dat zijn situatie anders beoordeeld zou worden, maar de rechtbank oordeelt dat er geen toezeggingen zijn gedaan die deze verwachting rechtvaardigen. De rechtbank stelt vast dat er geen onbillijkheid van overwegende aard is die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigt. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 23/5602

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 februari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. A.B.B. Beelaard),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. L.J. van der Zwart).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag van eiser voor de Energietoeslag 2022.
1.1.
Verweerder heeft de aanvraag met het besluit van 23 januari 2023 (primair besluit) afgewezen. Met het bestreden besluit van 25 juni 2023 heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 17 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het college.

Totstandkoming van de besluiten

2. Eiser heeft op 13 december 2022 de energietoeslag aangevraagd. Daarbij heeft eiser aangegeven een energiecontract op naam te hebben. Als maandelijks inkomen heeft eiser € 1.503,- opgegeven. In een nagezonden mail op 16 december 2022 heeft eiser verklaard dat hij met zijn 22-jarige studerende zoon woont. Zijn echtgenote en 14-jarige dochten wonen in Marokko. Zij hebben geen inkomen. Eiser voorziet in het levensonderhoud van zijn echtgenote en dochter door regelmatig geld over te maken. Eiser verzoekt daarom om aangemerkt te worden als gezin.
3. Op het verzoek van 20 december 2022 van de domeinmanager inkomensvoorziening van de dienst sociale zaken en werkgelegenheid van de gemeente Den Haag heeft eiser kopieën van bankafschriften, die zien op de periode van 1 september 2022 tot en met 30 november 2022, overgelegd. Hierop heeft een medewerker in de rapportage van 20 december 2022 geconcludeerd dat in deze periode geen overboekingen voor onderhoudskosten en/of alimentatie aan zijn echtgenote en dochter van eiser zijn gedaan. De medewerker concludeert dat eiser niet voldoet aan de inkomensvoorwaarde. Met het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag voor de energietoeslag 2022 afgewezen, omdat het inkomen van eiser op 1 november 2022 130% boven het voor hem geldende sociaal minimum lag.
4. Met het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit in stand gelaten. Verweerder heeft eiser en zijn echtgenote aangemerkt als gezin met een niet-rechthebbende partner. Voor eiser geldt op grond van artikel 24 van de Pw 50% van de gezinsnorm. Dat bij de beoordeling van de aanvraag is gevraagd om bankafschriften betekent niet dat eiser er op mocht vertrouwen dat met de uitgaven voor kosten levensonderhoud van zijn vrouw en dochter in Marokko rekening moet worden gehouden bij de vaststelling van het inkomen van eiser.
Beoordeling door de rechtbank
5. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag voor de Energietoeslag 2022 van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
Wat vindt eiser?
6. Eiser vindt dat zijn inkomen moet worden vergeleken met de gezinsnorm. Tijdens de behandeling van zijn aanvraag is bij hem de indruk gewekt dat, als hij kon aantonen dat hij in het levensonderhoud van zijn vrouw en dochter in Marokko voorzag, van de gehuwdennorm zou worden uitgegaan voor de vaststelling van de hoogte van het inkomen of anderszins daar rekening mee zou worden gehouden. Als artikel 24 van de Pw kan worden toegepast, vindt eiser dat verweerder op grond van artikel 8 van de Beleidsregel energietoeslag Den Haag 2022, de hardheidsclausule, een uitzondering had moeten maken.

Wat oordeelt de rechtbank?

7. Allereerst stelt de rechtbank vast dat ter zitting eiser heeft aangegeven dat hij de grond dat artikel 24 van de Pw niet van toepassing is niet langer handhaaft. De rechtbank laat deze grond daarom verder onbesproken.
8. De rechtbank overweegt dat voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel vereist is dat de betrokkene aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen. Dit is vaste rechtspraak. [1]
8.1.
De rechtbank is van oordeel dat in het geval van eiser geen sprake is van een gewekte verwachting. Er zijn door het opvragen van bankafschriften geen toezeggingen of uitlatingen gedaan waaruit eiser redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat verweerder de aanvraag van eiser zou toekennen. De bankafschriften zijn opgevraagd voor de beoordeling of eiser recht heeft op de eenmalige energietoeslag. [2]
9. Partijen verschillen in wezen van mening over de vraag of toepassing had moeten worden gegeven aan de hardheidsclausule.
9.1.
Niet in geschil is dat eiser in de referteperiode, de maand voorafgaand aan de aanvraag, geen betalingen per bankoverschrijving aan zijn vrouw en dochter heeft gedaan. Contante betalingen heeft eiser niet aannemelijk gemaakt. De bedragen die in het jaar voorafgaand aan de aanvraag zijn overgemaakt per bank zijn beperkt van omvang. Onder deze omstandigheden en gezien de hoogte van het inkomen van eiser, leidt toepassing van de beleidsregels naar het oordeel van de rechtbank niet tot onbillijkheid van overwegende aard. [3]

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Paridon, rechter, in aanwezigheid van
mr.E.P.A. Stok, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 4 maart 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:559.
2.Zie de uitspraak van de CRvB van 8 augustus 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1528, r.o. 4.3.
3.Zoals bedoelt in artikel 8 van de Beleidsregel energietoeslag Den Haag 2022.