ECLI:NL:RBDHA:2025:2473
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand op grond van de Participatiewet door de rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet (Pw). De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Delft afgewezen met een primair besluit op 6 december 2022, en het bestreden besluit op 1 juni 2023 handhaafde deze afwijzing. Eiseres had zich op 11 november 2022 gemeld voor bijstand en diende op 18 november 2022 een aanvraag in. De rechtbank heeft het beroep op 17 december 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en verweerder aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag om bijstand terecht was. Eiseres had werkzaamheden verricht in het bedrijf van haar moeder, wat niet in overeenstemming was met de bijstandbehoevende omstandigheden. De rechtbank stelt vast dat de aanvrager de bewijslast heeft om aan te tonen dat zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert. Eiseres had niet voldoende inzicht gegeven in de omvang van haar werkzaamheden, waardoor het college niet kon beoordelen in hoeverre zij bijstandbehoevend was. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagt, en verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.