Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagden sub 1] B.V.te [vestigingsplaats 2] ,
2.
[gedaagden sub 2] VOFte [vestigingsplaats 2] ,
1.Waar gaat deze zaak over?
2.De procedure
3.De feiten
31 december 2023voor eigen rekening uitgeoefende onderneming welke hij heeft uitgeoefend onder de naam [gedaagden sub 1] B.V. onder de verplichting voor de vennootschap om alle ten laste van dat bedrijf bestaande schulden voor haar rekening te nemen en als eigen schulden te voldoen en de inbrenger te crediteren voor het saldo van diens inbreng.
De uitvoering van de overeenkomst
.[naam 2] heeft toen aangegeven dat en waarom volgens haar welk bedrag nog aan [eiseres] kon worden betaald.
4.Het geschil
onder (b)is voorwaardelijk ingesteld voor het geval de rechtbank in conventie voorbij gaat aan het verweer van [gedaagden sub 2] ten aanzien van de creditering van het bedrag onder (b).
onder (c)is voorwaardelijk ingesteld voor het geval de rechtbank in conventie voorbij gaat aan het beroep op verrekening van het bedrag onder (c).
5.De beoordeling
conventie onder 1betaling vordert à € 139.535,65 nog openstaan. Deze moeten dus in beginsel nog worden voldaan. Over deze facturen is geen contractuele rente verschuldigd, nu [eiseres] zich niet kan beroepen op de algemene voorwaarden waaruit dit zou kunnen voortvloeien. Bovendien staat tussen partijen vast dat [gedaagden sub 2] de betaling ervan heeft opgeschort terwijl partijen nog in gesprek waren over de bij [gedaagden sub 2] ontstane schade doordat veel planten tijdens de verdere opkweek moesten worden vervangen. Naar genoegzaam is gebleken heeft dit plaatsgevonden conform de vaste praktijk tussen partijen, waarbij aan het einde van het seizoen posten over en weer werd verrekend. Bij deze stand van zaken zal ook de over de facturen gevorderde wettelijke (handels)rente worden afgewezen (artikel 6:119a lid 7 BW).
vordering in conventie onder 2betreft de terugvordering à € 49.442,40 van een volgens [eiseres] onterecht aan [gedaagden sub 2] betaalde compensatie inzake een gemiste order bij Lidl. [eiseres] stelt dat zij deze handreiking onverplicht aan [gedaagden sub 2] heeft gedaan en dat zij onder de omstandigheden niet langer bereid is die handreiking te handhaven. [gedaagden sub 2] heeft zich hiertegen gemotiveerd verzet.
vordering in conventie onder 3betreft aanvullende leveringen van ruim 270.000 planten die niet aan [gedaagden] zijn gefactureerd. Deze planten hebben een totale waarde van ongeveer € 1.000.000 en gaan de contractueel overeengekomen regeling van 2% te boven zodat [eiseres] dit risico niet hoeft te dragen. [eiseres] wenst hierom betaling van een deel van deze planten, namelijk het deel ter waarde van € 250.000. [gedaagden sub 2] heeft het gevorderde gemotiveerd weersproken.
reconventie onder atot vergoeding van de geleden gevolgschade allereerst gegrond op onrechtmatige daad. Hiertoe hebben zij aangevoerd dat [eiseres] in het jaar 2024 willens en wetens grote aantallen zieke planten heeft geleverd, zowel in absolute als in relatieve zin. [eiseres] wist of behoorde te weten dat de planten op haar productielocatie in Portugal ziek waren maar ervoor heeft gekozen om met grote hoeveelheden gewasbeschermingsmiddelen het aantal zieke planten zo gering mogelijk te houden en de planten uit te leveren aan haar afnemers onder wie [gedaagden sub 2] zonder daarbij kenbaar te maken dat een fors deel van de planten die geleverd werden ziek was en een grote kans had om uit te vallen. [eiseres] wist of behoorde te weten dat grote uitval zou volgen en daarmee hoge kosten ter verwerking van de uitgevallen planten. Door die bewuste keuze te maken heeft [eiseres] onrechtmatig gehandeld en moet zij de geleden schade vergoeden, aldus nog steeds [gedaagden]
uitputtenderegeling te treffen. Dit vindt bevestiging in de omstandigheid dat [gedaagden] niet eerder aan [eiseres] hebben verzocht gevolgschade te vergoeden, dit terwijl eerder planten moesten worden vervangen; volgens [gedaagden] zijn in elk geval ook in 2013 zeer grote hoeveelheden planten vervangen.