Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser, V-nummer: [V-nummer],
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 9 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Oegandese eiser die asiel had aangevraagd in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen mocht worden, omdat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser had op 16 juni 2024 asiel aangevraagd, maar verweerder, de minister van Asiel en Migratie, had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje eerder een visum had afgegeven aan eiser en de verantwoordelijkheid voor de asielprocedure had bevestigd. Eiser voerde aan dat hij in Spanje niet veilig zou zijn vanwege zijn homoseksuele gerichtheid en de risico's die hij zou lopen binnen de Oegandese gemeenschap daar. Hij stelde dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de situatie van asielzoekers in Spanje en dat hij in een situatie zou komen die in strijd is met artikel 3 van het EVRM.
De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat Spanje niet in staat zou zijn om hem een veilige omgeving te bieden. De rechtbank wees erop dat Spanje, net als Nederland, partij is bij het EVRM en het Vluchtelingenverdrag, en dat verweerder op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht uitgaan van de veiligheid in Spanje. Eiser had geen ervaringen met de Spaanse asielprocedure en had niet onderbouwd dat hij geen toegang zou krijgen tot opvang en asielprocedures. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere, individuele omstandigheden waren die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.