ECLI:NL:RBDHA:2025:23418

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2025
Publicatiedatum
9 december 2025
Zaaknummer
09/174434-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het opzettelijk beïnvloeden van een getuige

Op 9 december 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk beïnvloeden van een getuige. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op verschillende data, waarbij de officier van justitie, mr. N.Y. Rose, de vordering indiende. De verdachte en zijn raadslieden, mr. D.E. van der Wiel en mr. S.P. Koerselman, hebben hun standpunten naar voren gebracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met medeverdachten de vrijheid van de getuige heeft beïnvloed, wat blijkt uit verschillende communicatie-uitingen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzet had op de beïnvloeding van de getuige en dat er sprake was van medeplegen. De rechtbank legde een taakstraf op, waarbij de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte in overweging werden genomen. De rechtbank benadrukte het belang van onbelemmerde getuigenverklaringen in strafzaken en rekende het de verdachte zwaar aan dat hij de uitkomst van de procedure heeft geprobeerd te beïnvloeden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/174434-24
Datum uitspraak: 9 december 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 10 september 2024, 9 december 2024 (alle pro forma), 14 mei 2025 (aanhouding), 6 en 11 november 2025 (inhoudelijke behandeling) en 25 november 2025 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. N.Y. Rose, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadslieden, mr. D.E. van der Wiel en mr. S.P. Koerselman, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking tegen de verdachte komt er – kort en zakelijk weergegeven – op neer dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het beïnvloeden van een getuige in diens verklaringsvrijheid.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Inleiding
Op 17 mei 2024 is een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam “Tok”. Dit betrof een onderzoek naar de seksuele uitbuiting van een slachtoffer dat later [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) bleek te zijn. Op 27 mei 2024 werden medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (in het dossier ook wel “ [medeverdachte 2(a)] ” of “ [medeverdachte 2(b)] ” genoemd, hierna: [medeverdachte 2] ) aangehouden als verdachten ter zake van de seksuele uitbuiting van [slachtoffer] . Op 4 juni 2024 werd eveneens medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) vanwege deze verdenking aangehouden.
De verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen, waaronder medeverdachte [medeverdachte 3] , de vrijheid van [slachtoffer] om een verklaring bij de politie af te leggen heeft beïnvloed.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de inhoud van de tapgesprekken en berichten die naar [slachtoffer] zijn gestuurd kan worden opgemaakt dat de verdachte, samen met de medeverdachte, de inhoud van de door [slachtoffer] af te leggen verklaring wilden beïnvloeden.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Volgens de verdediging had de verdachte geen opzet op het beïnvloeden van de verklaringsvrijheid van [slachtoffer] , omdat hij geen kennis had van de feiten waarover zij zou gaan verklaren. De verdachte had alleen de intentie om [slachtoffer] naar de politie te brengen, omdat zij naar haar op zoek was.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in bijlage II de wettige bewijsmiddelen opgenomen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
Feiten en omstandigheden
Op 27 mei 2024 is in de Engelse Taal een Snapchat gesprek gevoerd tussen medeverdachte [medeverdachte 3] en [slachtoffer] . Uit dit gesprek blijkt dat [medeverdachte 3] in de avond van 27 mei 2024 aan [slachtoffer] laat weten dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de politie zijn. [slachtoffer] vraagt [medeverdachte 3] wat ze daar doen. Op 28 mei 2024 schrijft [slachtoffer] dat ze niet begrijpt wat er aan de hand is, dat ze niet naar de politie is gegaan en dat ze ook niet naar de politie kan gaan, omdat ze dan zelf in de problemen komt. [medeverdachte 3] schrijft die avond om 22:04 uur terug dat als [slachtoffer] naar de politie is gegaan, ze moet zeggen dat alles wat ze heeft gezegd verkeerd was, en dat als ze niet naar de politie is geweest, ze hen moet vertellen dat ze voor haarzelf heeft gewerkt. Anders zou er namelijk een groot probleem zijn. Op 30 mei 2024 om 10:52 uur vraagt [medeverdachte 3] of [slachtoffer] voor 10 minuten met [verdachte] (de rechtbank begrijpt: de verdachte) wil praten. [medeverdachte 3] zegt dat [slachtoffer] zich geen zorgen hoeft te maken om de verdachte en dat ze [medeverdachte 3] moet vertrouwen. Vervolgens schrijft [medeverdachte 3] om 11:24 uur dat als [slachtoffer] naar de politie gaat, zij alleen moet vertellen dat ze voor zichzelf werkte en dat ze om hulp heeft gevraagd omdat ze geen Nederlands en Engels begrijpt en omdat ze geld nodig had. Hij schrijft dat als [slachtoffer] dat zegt, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] vrij komen en dat ze (de rechtbank begrijpt: de politie) de zaak dan zullen stoppen.
Op 30 mei 2024 om 11:40 uur wordt [slachtoffer] gebeld door de verdachte. Het gesprek wordt in het Engels gevoerd. De verdachte vraagt waar [slachtoffer] is en zegt dat hij haar moet spreken. Hij legt uit dat hij bij de politie was, maar dat hij nu vrij is en dat [medeverdachte 2] bij de politie is. Daarover wil hij met haar spreken. Hij zegt dat het belangrijk is en dat [slachtoffer] na 14:00 uur die middag [medeverdachte 2] niet meer zal zien. Daarna komt er een andere mannenstem over de lijn die zegt dat [medeverdachte 2] om 14:00 uur die middag naar de gevangenis gaat en dat dit een groot probleem is voor [medeverdachte 2] . De andere mannenstem zegt dat [slachtoffer] [medeverdachte 2] moet helpen en vraagt [slachtoffer] haar locatie toe te sturen. Om 12:09 uur zegt de verdachte in een telefoongesprek met [slachtoffer] dat hij buiten is. Om 12:13 uur belt de verdachte [slachtoffer] weer en zegt dat er buiten politie staat en dat [slachtoffer] als ze naar buiten komt gelijk naar links moet lopen. De verdachte zegt dat hij met [slachtoffer] moet spreken voordat ze met de politie meegaat.
Op 30 mei 2024 om 12:25 stuurt [slachtoffer] via Snapchat een antwoord naar [medeverdachte 3] op zijn eerdere bericht van 11:24 uur waarin hij haar schrijft wat ze tegen de politie moet vertellen. Zij schrijft: ‘ [verdachte] say me this’ en ‘I understand’.
Op 30 mei 2024 om 13:35 uur belt [medeverdachte 3] naar een persoon genaamd [naam] . [medeverdachte 3] zegt in dat gesprek dat hij ervoor heeft gezorgd dat die Kech (straattaal voor hoer) met de verdachte gaat praten, dat de verdachte en zij samen naar het politiebureau gaan en dat zij tegen de politie gaat zeggen dat zij alles zelf wou doen en dat zij zelf wou werken en dat ze alleen om hulp vroeg om een account te maken.
Op 30 mei 2024 om 15:15u komt de verdachte met [slachtoffer] aan bij het politiebureau in Den Haag.
Juridisch kader
Artikel 285a lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) verbiedt – samengevat weergegeven – dat iemand zich jegens een persoon uit met de kennelijke bedoeling om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden. Van "beïnvloeden" in de zin van dit artikel is sprake indien de betreffende uiting ertoe strekt de verklaringsvrijheid aan te tasten. Voldoende is dat de betreffende uiting kennelijk bedoeld was om die vrijheid van de ander te beïnvloeden. Niet is vereist dat die kennelijke bedoeling ook tot een daadwerkelijke beïnvloeding heeft geleid. [1] Ook is niet vereist dat die kennelijke bedoeling tot doel strekte om in strijd met de waarheid te verklaren. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat het beschermde belang niet zozeer de waarheid van de verklaring is, als wel de vrijheid van de betrokken persoon om onbelemmerd te verklaren. [2] Ook met een instructie om de waarheid te vertellen wordt dus beoogd de verklaringsvrijheid te beïnvloeden. [3]
Voor een veroordeling ter zake van artikel 285a lid 1 Sr is evenmin vereist dat van de zijde van de verdachte sprake is geweest van enige vorm van intimidatie jegens de bedoelde persoon. [4] Indien de uiting van de verdachte slechts erop is gericht dat een persoon een verklaring zal afleggen, zonder dat daarbij – met name door bemoeienis met de inhoud van die verklaring – de verklaringsvrijheid van die persoon wordt aangetast, is geen sprake van beïnvloeden. Dat ligt anders indien de uiting ertoe strekt dat de af te leggen verklaring een bepaalde inhoud zal hebben, bijvoorbeeld doordat een persoon wordt ontmoedigd een belastende verklaring af te leggen of wordt aangemoedigd een ontlastende verklaring af te leggen. In deze gevallen is immers telkens de vrijheid van de (potentiële) getuige in het geding om naar waarheid en geweten een verklaring af te leggen. [5]
Oordeel van de rechtbank
Op grond van de bewijsmiddelen – zeker wanneer deze in onderling verband en samenhang worden bezien – is de rechtbank van oordeel dat de verdachte, samen met de medeverdachte [medeverdachte 3] en een onbekend gebleven derde man, met hun uitingen kennelijk hebben bedoeld de verklaringsvrijheid van [slachtoffer] ten overstaan van de politie te beïnvloeden. Die beïnvloeding blijkt ten eerste uit het bericht van [medeverdachte 3] aan [slachtoffer] van 28 mei 2024 om 22:04 uur waarin hij haar onomwonden schrijft dat ze een eventuele reeds afgelegde verklaring aan de politie moet intrekken of, voor het geval ze nog niet naar de politie is geweest, dat ze hen moet vertellen dat ze voor haarzelf heeft gewerkt. Vervolgens vraagt [medeverdachte 3] aan [slachtoffer] op 30 mei 2024 of ze 10 minuten met de verdachte wil praten en instrueert hij [slachtoffer] opnieuw over wat zij moet vertellen als ze naar de politie gaat. Een kwartier later wordt [slachtoffer] daadwerkelijk gebeld door de verdachte die zegt dat hij haar dringend wil spreken, waarop een andere mannenstem zegt dat [medeverdachte 2] om 14:00 uur naar de gevangenis gaat en dat [slachtoffer] [medeverdachte 2] moet helpen. Een half uur na dit gesprek is de verdachte bij [slachtoffer] in de buurt en zegt hij dat ze
nietnaar de politie moet lopen die op dat moment buiten staat en dat hij haar moet spreken
voordatze met de politie meegaat. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt hieruit dat de verdachte – anders dan de verdediging heeft bepleit – niet alleen de intentie had om [slachtoffer] naar de politie te brengen, maar dat hij kennelijk het doel had om invloed uit te oefenen op wat zij aan de politie zou vertellen. Nadat het face-to-face gesprek tussen de verdachte en [slachtoffer] heeft plaatsgevonden, antwoordt [slachtoffer] in een bericht aan [medeverdachte 3] dat de verdachte haar hetzelfde heeft gezegd als wat [medeverdachte 3] schreef over wat zij tegen de politie moet vertellen en bevestigt [slachtoffer] aan [medeverdachte 3] dat ze dit heeft begrepen. [medeverdachte 3] vertelt daarna aan [naam] dat hij ervoor heeft gezorgd dat [slachtoffer] met de verdachte gaat praten, dat de verdachte en [slachtoffer] samen naar het politiebureau gaan en dat zij daar conform de via Snapchat verstuurde en door de verdachte in persoon aan haar overgebrachte instructies gaat verklaren. Tot slot melden de verdachte en [slachtoffer] zich samen bij het politiebureau, opdat [slachtoffer] daar een verklaring kan afleggen.
Opzet en medeplegen
Uit voornoemde bewoordingen en gedragingen van de verdachte, de medeverdachte [medeverdachte 3] en de onbekende derde man jegens [slachtoffer] blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat zij opzet hadden op de beïnvloeding van [slachtoffer] in haar verklaringsvrijheid tegenover de politie. Tevens wisten zij ten tijde van die uitingen, althans hadden zij ernstige reden om te vermoeden, dat [slachtoffer] een verklaring bij de politie zou gaan afleggen. Verder was sprake van een zodanige onderlinge samenwerking en afstemming tussen de verdachte, [medeverdachte 3] en de onbekend gebleven derde man ten aanzien van het benaderen en instrueren van [slachtoffer] , dat sprake is geweest van het medeplegen door hen van die beïnvloeding. Of verdachte op voorhand al dan niet kennis had van de feiten waarover [slachtoffer] aan de politie zou verklaren doet naar het oordeel van de rechtbank niet aan het voorgaande af, omdat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte de instructies aan [slachtoffer] over wat zij aan de politie moest verklaren nauwgezet met [medeverdachte 3] heeft doorgesproken en dat hij aan [slachtoffer] heeft gezegd dat hij met [slachtoffer] moet spreken voordat zij met de politie meegaat. Gelet op de nauwe en bewuste samenwerking verwerpt de rechtbank ook het verweer van de verdediging dat gezien de tijdlijn van de gebeurtenissen op 30 mei 2024 er zeer beperkte tijd was voor enige vorm van beïnvloeding. De beïnvloeding was immers al op 28 mei 2024 via Snapchat in gang gezet door de medeverdachte [medeverdachte 3] en daarna tijdens het face-to-face gesprek tussen [slachtoffer] en de verdachte verder bestendigd, zoals blijkt uit het bericht van [slachtoffer] aan de medeverdachte [medeverdachte 3] na dat gesprek, waarin zij schrijft ‘ [verdachte] say me this’.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot het ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen. De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
Hij in de periode van 27 mei tot en met 30 mei 2024 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk, mondeling
enbij geschrift zich jegens [slachtoffer] heeft geuit,
kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een ambtenaar een verklaring af te leggen, te beïnvloeden, terwijl verdachte en zijn mededaders wisten of ernstige reden hadden te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd,
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders
- aan die [slachtoffer] berichten gestuurd met de tekst:
o ‘Hoe dan ook [medeverdachte 1] en zijn broer en [medeverdachte 2] zijn bij de politie’ en ‘Luister als je naar de politie gaat vertel hun alles wat jij zei is verkeerd en als je niet gaat vertel ze dat je voor jezelf werkt’ en
o ‘De waarheid. Weetje anders hebben ze een heel groot probleem’ en
o ‘Ik vraag je. Je weet het. Ik wil jou en hen helpen’ en
o ‘Praat voor 10 minuten met [verdachte] , oké?’ en
o ‘Maak je geen zorgen om [verdachte] , vertrouw me’ en
o ‘Als je naar de politie gaat vertel dat je alleen werkte voor jezelf en vraag daar om hulp omdat je geen Nederlands en Engels begrijpt van de website. Je hebt geld nodig. Als je dat zegt. Dan kan [medeverdachte 2] weg en [medeverdachte 1] ’ en ‘Dan stoppen ze de zaak’ en ‘Vertrouw me hierin en vertel alles wat ze zeiden’ althans woorden van gelijke aard of strekking en
- aan die [slachtoffer] een bericht gestuurd met de tekst: ‘If you go to police only tell that you worked for your self and asked for help because you don’t understand dutch and English in the website because you needed money’ en
-tegen die [slachtoffer] gezegd:
o ‘where are you i want to see you’ en ‘send your location to this number i come to you yes’ en
o ‘I have to speak with you’ en ‘Listen this is important! At two o’clock today then you don’t see more [medeverdachte 2] ’ en ‘You understand what I mean? Politie!’ en
o ‘Now is eleven o’clock yeh at two o’clock and then is finish’ en ‘at two o’clock he go to jail’ en ‘not jail, not gevangenis, because it is big probleem voor [medeverdachte 2] ’ en
o ‘you have to help [medeverdachte 2] !’ en/
o ‘send your location and send you back no problem. But now it is important’ en
-die [slachtoffer] vergezeld naar het politiebureau.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.
4. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen over een eventueel op te leggen straf.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan beïnvloeding van een cruciale getuige. Het beïnvloeden van getuigen is een ernstig strafbaar feit. Iedereen die getuige is geweest van voor een strafzaak relevante feiten, moet daarover ten overstaan van de politie of een rechter onbelemmerd kunnen verklaren. Beperkingen van deze vrijheid, van welke aard ook, ondermijnen de rechtsorde. De verdachte heeft door zijn handelen op onaanvaardbare wijze de uitkomst van een strafrechtelijke procedure proberen te beïnvloeden door de verklaringsvrijheid van de betrokken getuige aan te tasten. De rechtbank rekent het de verdachte ernstig aan dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 11 november 2025. Daaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaren niet is veroordeeld voor enig strafbaar feit en dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk strafbaar feit. De verdachte heeft verder een eigen bedrijf en is voornemens zich samen met zijn vrouw die momenteel nog in het buitenland verblijft in Nederland te vestigen.
De rechtbank acht, alles afwegende en gelet op de straffen die in vergelijkbare gevallen zijn opgelegd, het opleggen aan de verdachte van een taakstraf van 180 uren passend en geboden.
Voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank in het gepleegde feit en in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte onvoldoende aanleiding.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

Ten aanzien van het beslag overweegt de rechtbank als volgt.
Op de terechtzitting van 6 november 2025 heeft de verdachte naar voren gebracht dat onder hem een telefoon in beslag is genomen, waarvan hij geen afstand doet. Uit de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 1316 en 1317 van het dossier blijkt dat er op 18 juni 2024 onder de verdachte een Apple Iphone, wit in beslag is genomen. Niet blijkt dat de telefoon aan de verdachte is teruggegeven.
Door de officier van justitie en de verdediging zijn verder geen standpunten ten aanzien van het beslag ingenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de telefoon aan de verdachte kan worden teruggegeven, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet langer verzet.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 22c, 22d, 47, 285a van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van deze uitspraak gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
medeplegen van het opzettelijk beïnvloeden van de vrijheid van een persoon om naar waarheid/naar geweten een verklaring ten overstaan van een rechter of een ambtenaar af te leggen.
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de tijd van
180 (HONDERDTACHTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
90 (NEGENTIG) DAGEN;
Beslag
Gelast de teruggave aan de verdachte van het voorwerp:
- Apple Iphone (wit)
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Zandbergen, voorzitter,
mr. P.C. Goilo-Kam, rechter,
mr. J.G. Bruinsma, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.A. Haas, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 december 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 mei tot en met 30 mei 2024 te Rotterdam en/of ’s-Gravenhage, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk, mondeling, door gebaren, bij geschrift en/of afbeelding zich jegens [slachtoffer] , heeft geuit,
kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen, te beïnvloeden, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- aan die [slachtoffer] berichten gestuurd met de tekst:
‘Hoe dan ook [medeverdachte 1] en zijn broer en [medeverdachte 2] zijn bij de politie’ en/of ‘Luister als je naar de politie gaat vertel hun alles wat jij zei is verkeerd en als je niet gaat vertel ze dat je voor jezelf werkt’ en/of
‘De waarheid. Weetje anders hebben ze een heel groot probleem’ en/of
‘Ik vraag je. Je weet het. Ik wil jou en hen helpen’ en/of
‘Praat voor 10 minuten met [verdachte] , oké?’ en/of
‘Maak je geen zorgen om [verdachte] , vertrouw me’ en/of
‘Als je naar de politie gaat vertel dat je alleen werkte voor jezelf en vraag daar om hulp omdat je geen Nederlands en Engels begrijpt van de website. Je hebt geld nodig. Als je dat zegt. Dan kan [medeverdachte 2] weg en [medeverdachte 1] ’ en/of ‘Dan stoppen ze de zaak’ en/of ‘Vertrouw me hierin en vertel alles wat ze zeiden’ althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
  • aan die [slachtoffer] een bericht gestuurd met de tekst: ‘If you go to police only tell that you worked for your self and asked for help because you don’t understand dutch and English in the website because you needed money’ althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
  • tegen die [slachtoffer] gezegd:
‘where are you i want to see you’ en/of ‘send your location to this number i come to you yes’ en/of
‘I have to speak with you’ en/of ‘Listen this is important! At two o’clock today then you don’t see more [medeverdachte 2] ’ en/of ‘You understand what I mean? Politie!’ en/of
‘Now is eleven o’clock yeh at two o’clock and then is finish’ en/of at two o’clock he go to jail’ en/of ‘not jail, not gevangenis, because it is big probleem voor [medeverdachte 2] ’ en/of
‘you have to help [medeverdachte 2] !’ en/of
‘send your location and send you back no problem. But now it is important’ althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- die [slachtoffer] vergezeld naar het politiebureau.

Voetnoten

1.HR 27 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC7910 en HR 20 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2908
2.HR 30 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7093
3.Gerechtshof Den Haag 17 mei 2024, ECLI:GHDHA:2024:793
4.HR 14 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4212