ECLI:NL:HR:2008:BC7910
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van vrijspraak in zaak betreffende beïnvloeding van getuigen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 mei 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, namelijk het opzettelijk beïnvloeden van de verklaringsvrijheid van getuigen, zoals bedoeld in artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht. Het Hof had geoordeeld dat voor het bewijs van dit strafbare feit moest worden vastgesteld dat de getuige daadwerkelijk in zijn verklaringsvrijheid was belemmerd. De Hoge Raad oordeelde echter dat dit een onjuiste rechtsopvatting was, omdat artikel 285a Sr niet vereist dat er sprake moet zijn van daadwerkelijke beïnvloeding. Het volstaat dat de uiting kennelijk bedoeld was om de vrijheid van de getuige te beïnvloeden, zonder dat deze bedoeling ook daadwerkelijk tot beïnvloeding heeft geleid. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling op het bestaande hoger beroep.
De zaak betreft een beroep in cassatie ingesteld door de Advocaat-Generaal, die had geconcludeerd tot vernietiging van het arrest van het Hof. De verdachte was beschuldigd van het beïnvloeden van getuigen door middel van mondelinge uitingen, waarbij hij de getuige had aangespoord om te zwijgen over zijn verklaringen. De Hoge Raad benadrukte dat de bescherming van de verklaringsvrijheid van getuigen en deskundigen essentieel is en dat de wetgever met artikel 285a Sr beoogde om deze vrijheid te waarborgen. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van artikel 285a Sr en de bescherming van getuigen in strafzaken.