ECLI:NL:RBDHA:2025:23251
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanmaningskosten parkeerbelasting en deugdelijkheid verzendadministratie
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 6 november 2025, is in geschil of de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag terecht aanmaningskosten heeft opgelegd aan de eiser wegens het niet tijdig betalen van naheffingsaanslagen parkeerbelasting. De eiser, vertegenwoordigd door N.G.A. Voorbach, heeft betoogd dat hij de naheffingsaanslagen niet heeft ontvangen en dat er een deugdelijke verzendadministratie ontbreekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanmaningskosten van € 9 terecht in rekening zijn gebracht.
De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de naheffingsaanslagen op de juiste wijze zijn verzonden. De eiser is uitgenodigd voor de zitting, maar is niet verschenen. De rechtbank heeft de verzendadministratie van de naheffingsaanslagen beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende bewijs is dat de stukken aan PostNL ter verzending zijn aangeboden.
De rechtbank heeft het vermoeden van ontvangst van de poststukken bevestigd, waarbij de eiser de bewijslast heeft om dit vermoeden te ontzenuwen. Aangezien de eiser enkel ontkende de naheffingsaanslagen te hebben ontvangen, heeft de rechtbank geoordeeld dat de aanmaningskosten terecht zijn opgelegd en de beroepen ongegrond zijn verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.