ECLI:NL:RBDHA:2025:22114
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning voor arbeid als zelfstandige door langdurig ingezetene uit Ghana
In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier met het verblijfsdoel ‘arbeid als zelfstandige voor langdurig ingezetene’. De aanvraag werd op 22 augustus 2024 door de minister afgewezen, en het bezwaar daartegen werd op 5 december 2024 ongegrond verklaard. Eiser, geboren in 1977 en afkomstig uit Ghana, heeft een ondernemingsplan ingediend ter onderbouwing van zijn aanvraag, maar heeft nagelaten om een KvK-uittreksel te overleggen. De rechtbank heeft het beroep op 22 juli 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. Eiser voerde aan dat hij niet de kans heeft gekregen om zijn zaak toe te lichten tijdens een hoorzitting, wat volgens hem een schending van de hoorplicht was. De rechtbank overweegt dat het aan eiser is om zijn aanvraag met de nodige stukken te onderbouwen en dat hij in de bezwaarfase geen aanvullende informatie heeft verstrekt. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat het bezwaar kennelijk ongegrond was en dat er van horen kon worden afgezien. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de verblijfsvergunning op goede gronden is gedaan. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.