ECLI:NL:RBDHA:2025:21464
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming en terugkeerbesluit van een Marokkaanse vreemdeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 oktober 2025, wordt het beroep van eiser, een Marokkaanse vreemdeling, tegen een terugkeerbesluit beoordeeld. Eiser had eerder tijdelijke bescherming op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming, maar deze werd door de minister van Asiel en Migratie beëindigd per 4 maart 2024. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming rechtmatig was. De rechtbank stelt vast dat eiser op het moment van het terugkeerbesluit op 24 juli 2025 geen rechtmatig verblijf meer had in Nederland, waardoor de minister bevoegd was om een terugkeerbesluit op te leggen. Eiser voerde aan dat de beëindiging van zijn tijdelijke bescherming onterecht was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden. De rechtbank oordeelt echter dat de minister voldoende gelegenheid heeft geboden voor eiser om zijn standpunten kenbaar te maken en dat er geen gronden zijn om aan te nemen dat eiser een risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar Marokko. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en de rechtbank veroordeelt de minister tot betaling van de proceskosten van € 1.814,-.