ECLI:NL:RBDHA:2025:21003
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A.M. de Wit
- J.F.A. Bleichrodt
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het rechtmatig verblijf van een Poolse burger in Nederland en de gevolgen van een verwijderingsbesluit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2025 wordt het beroep van eiser, een Poolse burger, tegen de vaststelling dat hij geen rechtmatig verblijf heeft op grond van het Unierecht beoordeeld. Eiser heeft in het verleden vaak in aanraking met de politie gekomen, wat heeft geleid tot redelijke twijfel over zijn verblijfsrecht. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft onderbouwd waarom er redelijke twijfel bestond over eisers middelen van bestaan en dat het onderzoek naar zijn verblijfsrecht rechtmatig was. Eiser betoogt dat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen, maar de rechtbank volgt hem hierin niet. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een belangenafweging bij het vaststellen van een vertrektermijn, maar oordeelt dat verweerder dit correct heeft gedaan. De rechtbank concludeert dat de vaststelling van het ontbreken van rechtmatig verblijf in stand blijft.