ECLI:NL:RBDHA:2025:20984
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R. van der Wal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Tadzjiekse eiser wegens gebrek aan geloofwaardigheid en niet-ontvankelijkheid beroep tegen niet tijdig beslissen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 3 november 2025, wordt het beroep van een Tadzjiekse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. De eiser, die op 1 april 2022 zijn aanvraag indiende, stelt dat hij wordt verdacht van belastingontduiking in Tadzjikistan, wat hij onterecht vindt. De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat de asielaanvraag als ongegrond heeft afgewezen. De rechtbank concludeert dat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn asielrelaas te onderbouwen, en dat de verdenking van belastingontduiking niet geloofwaardig is. De rechtbank wijst ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn niet is overschreden. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het gericht is tegen het niet tijdig nemen van een besluit en ongegrond voor het overige. De proceskosten worden toegewezen aan de eiser.