ECLI:NL:RBDHA:2025:20501
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvragen van een Koerdisch gezin uit Turkije met vrees voor eerwraak en uithuwelijking
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 24 oktober 2025, worden de asielaanvragen van een Koerdisch gezin uit Turkije behandeld. De eisers, bestaande uit een moeder en haar drie kinderen, hebben asiel aangevraagd in Nederland na te zijn gevlucht voor de dreiging van eerwraak en een gearrangeerd huwelijk voor de oudste dochter. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van hun asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie een motiveringsgebrek vertoont. De rechtbank stelt vast dat de minister onvoldoende heeft onderbouwd waarom van de eisers kan worden verwacht dat zij zich zonder vrees voor vervolging in andere delen van Turkije kunnen vestigen. De rechtbank wijst op de specifieke omstandigheden van de eisers, waaronder hun Koerdische achtergrond en de sociale en economische kwetsbaarheid van de moeder, die nooit zelfstandig heeft gewerkt en afhankelijk is van haar schoonfamilie. De rechtbank vernietigt de besluiten van de minister en draagt deze op om binnen acht weken nieuwe besluiten te nemen, waarbij de minister rekening moet houden met de individuele omstandigheden van de eisers en de relevante landeninformatie. De rechtbank veroordeelt de minister tevens in de proceskosten van de eisers, vastgesteld op € 1.814,-.