ECLI:NL:RBDHA:2025:20323
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging overdrachtstermijn Dublinverordening wegens onderduiken
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de verlenging van de overdrachtstermijn van een Nigeriaanse asielzoekster en haar minderjarige kinderen aan Frankrijk op basis van de Dublinverordening. De minister van Asiel en Migratie had de overdrachtstermijn verlengd op 20 mei 2025, omdat de eiseres niet op het afgesproken tijdstip in het asielzoekerscentrum (AZC) aanwezig was. De rechtbank heeft op 27 oktober 2025 de zaak behandeld, waarbij de eiseres, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de minister de verlenging van de overdrachtstermijn terecht had toegepast, omdat de eiseres doelbewust de overdracht had gefrustreerd door niet op het afgesproken tijdstip aanwezig te zijn. De rechtbank concludeerde dat de eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij niet ondergedoken was en dat de minister op basis van de feiten en omstandigheden de verlenging van de termijn rechtsgeldig had vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af.