ECLI:NL:RBDHA:2025:203
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard wegens internationale bescherming in Duitsland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 januari 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Syrische nationaliteitdrager, had op 23 augustus 2024 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 4 oktober 2024 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser internationale bescherming geniet in Duitsland. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting op 18 december 2024 heeft eiser zijn standpunten toegelicht, onder andere dat het besluit onvoldoende gemotiveerd was en dat hij geen bescherming meer geniet in Duitsland. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de minister op basis van Eurodac-informatie en eigen verklaringen van eiser terecht heeft vastgesteld dat eiser nog steeds internationale bescherming geniet in Duitsland. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat zijn verblijfsrecht in Duitsland is ingetrokken, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat de minister op juiste wijze heeft gehandeld door eiser op te dragen terug te keren naar Duitsland. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.