ECLI:NL:RBDHA:2025:19392
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwestie onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 14 oktober 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een Pakistaanse nationaliteit, heeft zijn asielaanvraag ingediend op 17 maart 2025, maar verweerder heeft deze niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk wordt geacht op basis van de Dublinverordening. Eiser is het hier niet mee eens en stelt dat er bijzondere omstandigheden zijn die maken dat zijn aanvraag onverplicht in Nederland behandeld zou moeten worden. Hij wijst op de verslechterde situatie in Pakistan en de behandeling van de asielaanvraag van zijn echtgenote in Nederland. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen bijzondere, individuele omstandigheden zijn die een afwijking van de Dublinverordening rechtvaardigen. Het beroep wordt gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het besluit blijven in stand omdat het besluit inhoudelijk juist is. De rechtbank oordeelt dat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen, maar dat er geen nieuwe bezwaren zijn die de inhoud van het besluit zouden veranderen. Eiser krijgt gedeeltelijk gelijk, maar de afwijzing van zijn aanvraag blijft staan. Verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814,-.