ECLI:NL:RBDHA:2025:19017

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
17 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.48170
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.S. Gaastra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht met betrekking tot vreemdelingen

Op 16 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan eiser door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel, die op 5 juni 2025 was opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000, was onderwerp van beroep door eiser, die tevens schadevergoeding verzocht. De rechtbank had eerder al uitspraken gedaan over deze maatregel in vervolgprocedures op 27 juni, 30 juli en 5 september 2025. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 10 oktober 2025 gesloten en besloten dat een zitting niet nodig was.

In haar overwegingen stelt de rechtbank dat zij de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring opnieuw moet toetsen, maar alleen vanaf het moment van het sluiten van het onderzoek op 29 augustus 2025. Eiser heeft geen nieuwe gronden aangevoerd tegen het voortduren van de maatregel, en de rechtbank heeft ambtshalve geen onrechtmatigheid kunnen vaststellen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, en mr. T.M.T. Brandsma, griffier, en is openbaar gemaakt op 20 oktober 2025. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.48170

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. J. van Appia),
en

de minister van Asiel en Migratie,

Procesverloop

De minister heeft op 5 juni 2025 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
De minister heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
De rechtbank heeft deze maatregel al eerder getoetst. Op het eerste beroep is beslist bij uitspraak van 27 juni 2025. [1] Op het eerste vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 30 juli 2025. [2] Op het tweede vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 5 september 2025. [3]
De rechtbank heeft het vooronderzoek op 10 oktober 2025 gesloten en bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft. [4]

Overwegingen

1. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. [5]
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 5 september 2025 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 29 augustus 2025) rechtmatig is.
Beoordeling voortduren van de maatregel van bewaring
3. Eiser heeft geen gronden aangevoerd tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. De rechtbank ziet ambtshalve geen grond voor het oordeel dat het voorduren van de bewaring op enig moment tot het sluiten van het onderzoek op 10 oktober 2025 onrechtmatig was. [6]

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, in aanwezigheid van mr. T.M.T. Brandsma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 27 juni 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:11343.
2.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 30 juli 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:14172.
3.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 5 september 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:16544.
4.Dit is mogelijk op grond van artikel 96, eerste lid, van de Vw 2000.
5.Op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.
6.ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.