ECLI:NL:RBDHA:2025:1864
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke beroep tegen ambtshalve beoordeling van uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een Pakistaanse man geboren in 1972, heeft een aanvraag ingediend tegen de besluiten van de minister van Asiel en Migratie, die hem ambtshalve had beoordeeld en had geoordeeld dat hij niet in aanmerking kwam voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat de minister een aanvullend BMA-advies heeft overgelegd, waaruit blijkt dat de behandelmogelijkheden in Karachi nog steeds beschikbaar zijn. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de uitzetting van verzoeker gepland stond op 13 februari 2025, en dat er een reëel risico bestaat dat verzoeker in Pakistan niet de noodzakelijke medische zorg kan krijgen die hij nodig heeft. Verzoeker heeft medische problemen, waaronder hypertensie, diabetes en verhoogd cholesterol, en heeft niet aannemelijk gemaakt dat de zorg in Pakistan voor hem toegankelijk is. De voorzieningenrechter heeft de minister opgedragen om een actueel BMA-advies te overleggen, aangezien het eerdere advies van 29 september 2023 verouderd is. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van zijn proceskosten, die door de minister moet worden betaald.