ECLI:NL:RBDHA:2025:18000
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechtszaak over de rechtmatigheid van bewaring van een vreemdeling en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 september 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij aan de eiser de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser, die naar Saoedi-Arabië was uitgezet, had beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring was opgeheven voordat het beroep werd behandeld, waardoor de beoordeling zich beperkte tot de vraag of schadevergoeding moest worden toegekend. De rechtbank concludeerde dat de bewaring rechtmatig was tot aan de opheffing, maar dat er een gebrek was in de grondslag van de ophouding. Dit gebrek was echter niet ernstig genoeg om de rechtmatigheid van de bewaring in twijfel te trekken. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de eiser, die € 907,- bedragen. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen.