ECLI:NL:RBDHA:2025:1776

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
NL24.26894
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Somalische eiseres op basis van ongeloofwaardige identiteit en herkomst

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van een Somalische eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, geboren in 1982, diende op 18 november 2022 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister op 10 juni 2024 als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep op 19 december 2024, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig zijn, evenals een tolk. De rechtbank concludeert dat de minister terecht de identiteit van eiseres ongeloofwaardig heeft geacht, omdat zij inconsistenties vertoonde in haar verklaringen over haar naam, geboortedatum en identiteitsdocumenten. Eiseres heeft geen bewijs kunnen leveren van haar identiteit en heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over haar problemen met Al Shabaab, die haar dochter zou willen uithuwelijken. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft vastgesteld dat eiseres geen vluchteling is in de zin van het vluchtelingenverdrag en dat er een binnenlands beschermingsalternatief is in Somalië. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen verblijfsvergunning krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 februari 2025.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.26894
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [V-nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.A. Pieters),
en

de Minister van Asiel en Migratie1,

(gemachtigde: mr. J. Vreijsen).
1 Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1982. Zij heeft op 18 november 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 10 juni 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 19 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de heer A. Jama als tolk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de vraag of de minister de asielaanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen als ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres is afkomstig uit [woonplaats] , een regio waar Al Shabaab de macht heeft. Al Shabaab wilde dat de oudste dochter van eiseres, [A] , met een strijder van Al Shabaab zou gaan trouwen. Eiseres heeft hiermee ingestemd maar gevraagd om uitstel om tijd te rekken. Hierna heeft
eiseres toestemming gevraagd om eerst met haar dochters en pleegzoon naar [plaats] te gaan voor een medische behandeling. Na toestemming hiervoor van Al Shabaab is zij met haar gezin van haar woonplaats [woonplaats] naar [plaats] gereisd. Zij zijn daar bij haar zus ingetrokken. Eiseres heeft nog eenmaal toestemming gekregen van Al Shabaab om hun verblijf daar te verlengen. Toen eiseres ook daarna niet terugkeerde, werd zij door Al Shabaab bedreigd en in de gaten gehouden. Eiseres is hierom met haar oudste dochter op wisselende adressen in [plaats] gaan verblijven terwijl haar jongste dochter, [B] , en haar pleegzoon bij haar zus bleven wonen. Eiseres heeft via een vriendin van haar zus de kans gekregen om Somalië te verlaten. Na haar vertrek heeft zij van haar zus vernomen dat haar jongste dochter [B] is meegenomen door Al Shabaab.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
(1) identiteit, nationaliteit en herkomst;
(2) problemen met Al Shabaab;
(3) alleenstaande vrouw in Somalië.
6. De minister stelt zich hierover in het bestreden besluit op het standpunt dat de verklaringen van eiseres over haar nationaliteit en herkomst geloofwaardig zijn. De verklaringen van eiseres over haar identiteit vindt de minister echter niet geloofwaardig. Eiseres heeft haar naam en geboortedatum niet aannemelijk kunnen maken omdat zij geen identiteitsdocumenten heeft overgelegd en hier wisselende en tegenstrijdige verklaringen over heeft afgelegd. Ook de verklaringen van eiseres met betrekking tot haar problemen met Al Shabaab heeft de minister niet geloofwaardig geacht. De minister vindt dat eiseres hierover tegenstrijdige en ongerijmde verklaringen heeft afgelegd waardoor deze niet geloofwaardig zijn. Ook beschouwt de minister eiseres niet als een alleenstaande vrouw. De minister wijst in dat verband onder meer op haar zwager en zus die nog in [plaats] verblijven.
7. De minister stelt zich verder op het standpunt dat eiseres, gelet op de geloofwaardig geachte elementen, geen vluchteling is zoals bedoeld in het vluchtelingenverdrag en eveneens geen risico loopt op emstige schade bij terugkeer. Hierbij overweegt de minister ten aanzien van het risico op emstige schade dat eiseres weliswaar uit een gebied komt waar Al Shabaab de macht heeft maar dat er een binnenlands beschermingsaltematief kan worden aangenomen. Eiseres kan in [plaats] verblijven. Uit het vorenstaande volgt dat eiseres geen vergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, of b, van de Vreemdelingenwet (Vw) krijgt. De asielaanvraag is afgewezen als ongegrond2. Wei is aan eiseres uitstel van vertrek om medische redenen verleend.

Geloofwaardigheid identiteit

8. Eiseres is van mening dat de minister ten onrechte haar identiteit ongeloofwaardig heeft geacht. Met betrekking tot haar naam voert zij hiertoe aan dat zij in haar zienswijze voldoende duidelijk heeft uitgelegd en toegelicht dat haar voornaam [voornaam eiseres] is en [achternaam eiseres] haar achternaam. De naam waar zij in Griekenland onder geregistreerd staat, [C] , is de naam van haar grootvader. Haar verklaringen hieromtrent zijn consistent en niet tegenstrijdig.
2 Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw).
Over haar geboortedatum stelt eiseres dat niet van de geboortedatum [geboortedatum] 1982 mag worden uitgegaan door de minister. Deze is in Griekenland fout geregistreerd. Verder geeft eiseres aan dat de minister haar volgt in haar stelling dat zij tot haar vlucht uit Somalië niet in het bezit is geweest van identiteitsdocumenten. Gelet hierop kan het haar niet worden toegerekend dat zij haar geboortedatum niet met documenten kan onderbouwen.
9. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres wisselend heeft verklaard over haar identiteit. Hierbij wijst de rechtbank erop dat eiseres in haar gehoor bij de politie op 18 november 2022 zelf heeft verklaard dat haar geboortedatum [geboortedatum] 1982 is. De stelling van eiseres dat de minister alleen op grond van de in Griekenland geregistreerde gegevens van deze geboortedatum is uitgegaan, is dan ook onjuist. Daarnaast heeft de minister er ook op mogen wijzen dat eiseres niet eenduidig heeft verklaard over haar naam en het bezit van identiteitsdocumenten. Eiseres heeft zich in Griekenland geregistreerd als [naam] terwijl zij hier in Nederland de naam [eiseres] heeft opgegeven. Hierbij is ook wisselend verklaard of [voornaam eiseres] wel of niet als voornaam aangemerkt moet worden. Dat [C] de naam van haar (groot)vader betreft, is enkel een verklaring die zij verder niet nader heeft onderbouwd. Verder heeft eiseres inconsistent verklaard over welke identiteitsdocumenten zij in haar bezit heeft gehad. Eiseres heeft aanvankelijk bij de politie verklaard, behalve een Griekse verblijfsvergunning en Grieks reisdocument, nooit in het bezit te zijn geweest van identificerende documenten. Later verklaard eiseres weer (enkel) een paspoort te hebben gehad en deze op zee te hebben verloren3. Vervolgens geeft zij aan dat zij twee Somalische documenten bezat, een paspoort en een identiteitskaart4. Wanneer eiseres dit of deze in haar bezit heeft gekregen, doet aan het vorenstaande niet af. De beroepsgrond faalt.
10. Gelet op deze wisselende en tegenstrijdige verklaringen heeft de minister de identiteit van eiseres terecht ongeloofwaardig gevonden. De identiteit kan op basis van haar tegenstrijdige en wisselende verklaringen en gelet op de registratie in Griekenland zonder documenten immers niet worden vastgesteld.
Geloofwaardigheid van de problemen met Al Shabaab
11. Eiseres voert aan dat de minister haar problemen met Al Shabaab ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Het is naar haar mening wel begrijpelijk dat Al Shabaab haar uitstel heeft verleend met betrekking tot de uithuwelijking van haar dochter. Ook is het aannemelijk dat Al Shabaab haar toestemming heeft gegeven om naar [plaats] te gaan in verband met een medische behandeling. Het is niet vreemd dat zij bij haar vertrek de naam van haar zwager heeft doorgegeven aan de taxichauffeur. Niet valt in te zien waarom dit laatste een groot risico met zich mee zou brengen, zo stelt eiseres. Verder geeft eiseres aan dat zij in [plaats] op wisselende adressen heeft verbleven waardoor Al Shabaab haar niet heeft kunnen vinden. Dat eiseres uiteindelijk alleen is gevlucht en haar kinderen heeft achtergelaten, vindt zij heel erg maar dit maakt haar relaas niet ongeloofwaardig. Verder geeft eiseres aan wel consequent te hebben verklaard over het tijdstip waarop ze hoorde van de ontvoering van haar jongste dochter. Ook heeft de minister ten onrechte in het kader van de beoordeling van de geloofwaardigheid betekenis toegekend dat zij haar dochters niet telefonisch heeft gesproken terwijl zij wel regelmatig telefonisch contact met haar zus had en haar jongste dochter daar verbleef.
3 Zie p. 4 van het verslag gehoor aanmeldfase.
4 Zie p. 4 van het verslag nader gehoor.
12. De rechtbank heeft de relevante elementen beoordeeld aan de hand van de verklaringen van eiseres. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het relaas van eiseres over haar problemen met Al Shabaab ongeloofwaardig is.
13. De minister heeft eiseres tegengeworpen dat het niet aannemelijk is dat Al Shabaab toestemming verleent tot uitstel van de uithuwelijking van haar dochter en daarboven op ook nog toestaat dat het gezin vertrekt naar [plaats] , een gebied waar zij niet de controle over hebben. Over de uithuwelijking en het verleende uitstel heeft de minister allereerst opgemerkt dat niet valt in te zien waarom Al Shabaab een meisje van de leeftijd van 14 jaar niet als rijp zou zien, nu zij wel om haar hand hebben gevraagd. Bovendien zou het uitstel van twee maanden die eiseres had gevraagd en gekregen niet veel veranderen aan haar rijpheid. De rechtbank kan de minister volgen in deze redenering, maar dit betekent op zichzelf nog niet dat daarmee de uithuwelijking ongeloofwaardig is. Dat eiseres na de gemaakte afspraken over de uithuwelijking samen met haar hele gezin waaronder ook haar uitgehuwelijkte dochter heeft mogen vertrekken naar [plaats] om de reden van een medische behandeling die zij moest ondergaan, heeft de minister niet aannemelijk mogen achten. Het doel waarvoor eiseres naar [plaats] vertrok, betrof ook niet haar dochter of andere leden van haar gezin. Door het noemen van de naam van haar zwager en het bekend maken van haar verblijfadres in [plaats] bij de taxichauffeur heeft eiseres zichzelf bovendien traceerbaar gemaakt, waarmee zij de kans heeft vergroot dat de Al Shabaab haar zou vinden. De minister heeft betekenis mogen toekennen aan de vaststelling dat eiseres bij haar vlucht naar [plaats] niet de nodige voorzichtigheid heeft betracht dat gelet op haar situatie wel in de lijn van de verwachtingen ligt en dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van haar asielrelaas.
14. Eiseres heeft verklaard dat haar reden voor vertrek angst voor (de uithuwelijking) en verkrachting van haar dochters is geweest5. In dat licht heeft de minister het ongerijmd mogen vinden dat eiseres er vervolgens voor heeft gekozen om Somalië zelf te verlaten en haar dochters achter te laten. Dat eiseres aangeeft dit zelf ook erg te vinden, begrijpt en volgt de rechtbank maar doet er niet aan af dat deze handelswijze niet te rijmen is met de door aangegeven reden voor vertrek; angst voor wat haar dochters zou kunnen overkomen.
15. Verder heeft eiseres niet consistent verklaard over de ontvoering van [B] . Zo heeft zij inconsistente verklaringen afgelegd over het moment dat [B] is meegenomen door Al Shabaab. Eerst geeft zij aan dat [B] eind 2023 is meegenomen waarbij ze ook opmerkt dat ze nu twee jaar in Nederland is en haar jongste dus ouder is geworden6. Later geeft zij aan dat het eind 2022 moet zijn geweest terwijl ze in Griekenland verbleef.7. Ook over het moment dat zij van haar zus heeft gehoord over deze ontvoering heeft eiseres niet eenduidig verklaard. Eerst heeft zij aangegeven dat dit gedurende haar verblijf in Griekenland is geweest terwijl zij later verklaard dat dit enkele maanden geleden is geweest8. Toen was zij al in Nederland. Gelet op de aard en emst van deze gebeurtenis mag wel worden verwacht dat eiseres hier consistent over kan verklaren. De verklaring die eiseres in beroep noemt, dat zij slechts is met data, volgt de rechtbank niet. De minister verwacht namelijk niet dat eiseres de exacte datum van de gebeurtenissen noemt maar wel dat zij bij benadering kan aangeven waar en wanneer dit is geweest, bijvoorbeeld in welk land zij zich toen bevond.
5 Zie p. 6 van het verslag van nader gehoor.
6 Zie p. 17 van het verslag van nader gehoor.
7 Zie p. 19 van het verslag van nader gehoor.
8 Zie p. 19 van het verslag van nader gehoor.
16. Ook heeft de minister de verklaringen van eiseres over (het gebrek aan) telefonisch contact met haar dochters niet te volgen mogen noemen. Eiseres heeft naar eigen zeggen juist uit angst voor wat Al Shabaab met haar dochters zou kunnen doen Somalië verlaten. Toch heeft zij bij de telefonisch contacten met haar zus haar jongste dochter niet te spreken gevraagd. Dit terwijl haar jongste dochter voor haar ontvoering wel bij haar zus verbleef. Ook heeft zij nooit via haar zus geprobeerd contact met haar oudste dochter te krijgen.9 Gelet op de reden van vertrek en de angst voor haar dochters welzijn zou het bovenal in de rede liggen dat zij hen zou willen spreken om hen naar hun welzijn te vragen.
17. De minister heeft gelet op wat hiervoor onder 13 tot en met 16 is overwogen, in onderlinge samenhang bezien, niet ten onrechte de problemen met Al Shabaab als ongeloofwaardig afgedaan.
Artikel 15c en beschermingsalternatief in [plaats]
18. Eiseres voert aan dat de minister ten onrechte heeft geoordeeld dat terugkeer
naar Somalië voor haar geen reëel risico oplevert voor schending van art 3 van het EVRM10. Zij wijst in dit verband op het arrest van het Hof van 9 november 202311 waaruit volgt dat bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een reëel risico op emstige schade in het kader van artikel 15c12 niet alleen rekening moet worden gehouden met de veiligheidssituatie in het land van herkomst, maar ook met de persoonlijke omstandigheden van de asielzoeker. In haar geval zijn die persoonlijke factoren ten onrechte niet door de minister meegenomen, aldus eiseres. Zij behoort een minderheidsclan, is een alleenstaande vrouw en verkeert in een slechte gezondheidssituatie.
19. De rechtbank stelt vast dat in gebieden in Somalië waar Al Shabaab aan de macht is of het gebied controleert de mensenrechtensituatie zodanig is dat voor iedere terugkeerder een reëel risico bestaat op emstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw.13 Eiseres is afkomstig uit een dergelijk gebied, [woonplaats] . Dit leidt alleen niet tot het de verlening van een verblijfsvergunning asiel omdat eiseres een binnenlands vestigingsalternatief heeft in [plaats] , zo stelt de minister. [plaats] staat niet onder controle van Al Shabaab en eiseres heeft voor haar vertrek uit Somalië ook in [plaats] verbleven.
20. Niet in geschil is dat in [plaats] op dit moment geen sprake is van de meest uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 15c. Dit volgt ook uit rechtspraak van de Afdeling. 14 Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister [plaats] als vestigingsalternatief voor eiseres mogen aanrnerken. De stelling van eiseres dat in haar geval wegens individuele factoren wel sprake is van een 15c situatie in [plaats] gaat
9 Zie p. 24 van het verslag van nader gehoor.
10 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
11 HvJEU, 09-11-2023, C-125/22, ECLI:EU:C:2023:843.
12 artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn.
13 Zie C7/30.4.l.1 Ve.
14 Zie de uitspraken van 29 maart 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:1328) en 24 september 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:3805).
hierbij niet op. De minister heeft in dit kader terecht betekenis toegekend aan de omstandigheid dat de zus en zwager van eiseres in [plaats] wonen. Dat een zus en zwager niet worden benoemd in het beleid15 en daarom niet onder het begrip grootfamilie zouden vallen, volgt de rechtbank niet. Hierbij acht de rechtbank van belang dat deze opsomming niet limitatief is. Een zus en zwager betreffen familieleden in de tweede graad. Eiseres is bovendien al eerder op hen teruggevallen waarbij zij haar ook onderdak hebben geboden. Daarom bestaat geen grond voor het oordeel dat eiseres in [plaats] als alleenstaande vrouw zou moeten worden beschouwd. Verder is van belang dat eiseres nooit problemen in verband met haar atkomst heeft ondervonden. Ook heeft eiseres met haar stelling dat zij niet gezond is, niet concreet gemaakt op welke wijze deze factor maakt dat voor haar een verhoogd risico bestaat op emstige schade door willekeurig geweld. De beroepsgrond faalt hierom.
________
15 Zie C7/30.3.2.2 Ve
21. Gelet op het voorgaande heeft de minister zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef onder a of onder b, van de Vw.

Conclusie en gevolgen

22. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van drs. C.L.W. Slycke - van Dort, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
05 februari 2025

lnformatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.