ECLI:NL:RBDHA:2025:17521
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en zicht op uitzetting in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 september 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser, die de Algerijnse nationaliteit claimt. Eiser was in vreemdelingenbewaring geplaatst op 21 mei 2025 op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 15 september 2025 heeft gesloten.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was bevonden en dat de beoordeling van het voortduren van de maatregel alleen betrekking heeft op de periode na 14 augustus 2025. De rechtbank constateert dat de termijn voor het sluiten van het vooronderzoek, zoals voorgeschreven in artikel 96, eerste lid, van de Vw, is overschreden, maar dat dit niet leidt tot onrechtmatigheid van de bewaring. De rechtbank oordeelt dat er nog steeds zicht op uitzetting is, ondanks de vertraging in de reactie van de Algerijnse autoriteiten op de lp-aanvraag.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.