Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Letse burger, tegen de beëindiging van zijn verblijfsrecht op grond van het Unierecht en de ongewenstverklaring. De minister van Asiel en Migratie heeft op 1 februari 2024 besloten het verblijfsrecht van eiser te beëindigen, en dit besluit is op 6 mei 2025 in bezwaar ongegrond verklaard. Eiser is op 17 april 2025 uit Nederland vertrokken, maar stelt dat hij geen actuele bedreiging meer vormt voor de samenleving. De rechtbank heeft het beroep op 13 augustus 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet verschenen.
De rechtbank concludeert dat eiser, ondanks zijn registratie als EU-burger, geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland vanwege zijn ongewenstverklaring. Eiser is meermalen onherroepelijk veroordeeld en wordt als veelpleger aangemerkt, wat volgens de rechtbank een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging voor de openbare orde vormt. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft besloten het verblijfsrecht te beëindigen en de ongewenstverklaring te handhaven, omdat er onvoldoende bewijs is dat eiser een positieve gedragsverandering heeft doorgemaakt. Het beroep tegen de beëindiging van het verblijfsrecht is niet-ontvankelijk verklaard, terwijl het beroep tegen de ongewenstverklaring ongegrond is verklaard.