Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Nu middels deze e-mail duidelijk te kennen is gegeven dat eiser zijn asielaanvraag wilde intrekken, had verweerder naar het oordeel van de rechtbank vervolgens binnen twee dagen moeten onderzoeken of de bewaring kon voortduren op de grondslag van artikel 59b dan wel moest worden omgezet naar een andere grondslag, en had verweerder de omzetting ook binnen deze zelfde periode van twee dagen moeten bewerkstelligen. De termijn van twee dagen eindigde op 31 augustus 2025. Verweerder heeft niet voldoende voortvarend gehandeld door pas op 1 september 2025 eiser de gelegenheid te bieden om de intrekkingsverklaring te ondertekenen en vervolgens op 2 september 2025 de maatregel van bewaring om te zetten naar een andere wettelijke grondslag. Het voorgaande betekent dat de maatregel van 28 augustus 2025 vanaf 1 september 2025 niet op de juiste wettelijke grondslag heeft voortgeduurd.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van € 200,- te betalen door de griffier en beveelt de tenuitvoerlegging van deze schadevergoeding;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814,-.