6.3.Het oordeel van de rechtbank
Omdat de verdachte niet strafbaar is, kan aan hem geen straf worden opgelegd. De rechtbank dient te onderzoeken of aan de verdachte een maatregel moet worden opgelegd. Bij de beoordeling hiervan houdt de rechtbank in zeer sterke mate rekening met de rapportages die door de deskundige psychiater en psycholoog zijn opgesteld (en hiervoor al werden aangehaald).
Advies gedragsdeskundigen en reclassering
De rechtbank maakt uit de rapportages van de psychiater en de psycholoog op dat ten tijde van de bewezen verklaarde feiten bij de verdachte sprake was van een paranoïde psychose in het kader van schizofrenie, en dat de verdachte zich ten tijde van de ten laste gelegde feiten in een psychotische toestand bevond. Het recidiverisico wordt door beide deskundigen zonder adequate behandeling ingeschat als hoog.
De psychiater acht het van belang dat de psychose behandeld wordt, in eerste instantie met antipsychotische medicatie die zo snel mogelijk moet worden opgestart, in de hoop dat er daarna meer afstand komt tot de wanen en meer ziektebesef. Het zal tijd kosten om een middel te vinden dat werkt, maar ook zo weinig mogelijk bijwerkingen heeft, en de goede dosering. Er dient daarna een uitgebreider intelligentieonderzoek verricht te worden en het functioneren van de verdachte dient verder in kaart te worden gebracht. De inschatting van de psychiater is dat er een lange klinische behandeling nodig zal zijn voordat de overgang naar een ambulante behandeling gerealiseerd kan worden. Gezien de ernst van de psychische problematiek, de hoge recidivekans, het advies van ontoerekeningsvatbaarheid en de noodzaak tot langdurige behandeling adviseert zij om behandeling te laten plaatsvinden binnen een tbs-kader. Omdat de verdachte ten tijde van het opmaken van het rapport door de psychiater niet gemotiveerd leek voor behandeling en op dat moment geen medicatie wilde innemen, heeft de psychiater geconcludeerd dat tbs met voorwaarden niet haalbaar was en tbs met dwangverpleging geadviseerd.
Ook de psycholoog acht een intensieve, langdurige behandeling geïndiceerd. De psycholoog adviseert een klinische behandeling, waarbij de focus moet liggen op het instellen op antipsychotische medicatie ten behoeve van herstel en stabilisatie van het psychische evenwicht. Deze klinische fase zal volgens de psycholoog moeten plaatsvinden in een gesloten forensische setting met toezicht. Doorplaatsing dient gefaseerd plaats te vinden. Wanneer de verdachte langere tijd psychisch stabiel is, kan er een traject van resocialisatie plaatsvinden en kan de behandeling op poliklinische basis worden voortgezet. De civiele GGZ, waar de verdachte bij een zorgmachtiging zou worden geplaatst, heeft niet het gepaste beveiligingsniveau. Voorts is daar volgens de psycholoog niet de forensische scherpte beschikbaar om het recidiverisico te verlagen en is de (initiële) zorgmachtiging voor de duur van zes maanden te kort om de verdachte adequaat te behandelen. De psycholoog acht een tbs-maatregel met voorwaarden het meest passende juridisch kader om het recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau terug te dringen, mits de verdachte zijn ambivalente houding ten aanzien van antipsychotische medicatie laat varen. Indien de rechtbank concludeert dat die houding niet is veranderd, is tbs met dwangverpleging aangewezen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van GGZ Tactus Zwolle van 4 juni 2025 (hierna: de reclassering). De reclassering zet vraagtekens bij een betrouwbare bereidheid van de verdachte ten aanzien van (medicamenteuze) behandeling, gezien het ontbreken bij de verdachte van ziekte-inzicht en probleembesef. De verdachte weigerde (op dat moment) medicatie in te nemen. De verdachte heeft aan de reclassering aangegeven zich te zullen conformeren aan een behandeladvies en heeft zich bereid verklaard tot medewerking aan de voorwaarden die de reclassering noodzakelijk acht, maar hij heeft eerdere behandeladviezen en diagnoses niet geaccepteerd. De reclassering komt evenwel tot een advies voor tbs met voorwaarden.
Uit de aanvullende reclasseringsrapportage van 18 augustus 2025 volgt dat de verdachte inmiddels in de penitentiaire inrichting in Zwolle is gestart met medicatie. De reclassering komt ook in deze rapportage tot het advies voor tbs met voorwaarden.
De verdachte ter terechtzitting
De rechtbank heeft tot slot in haar beslissing meegenomen hetgeen zij met de verdachte ter terechtzitting heeft besproken.
Daarbij is ten eerste van belang dat de verdachte voor de rechtbank duidelijker heeft gemaakt hoe hij (nu) staat tegenover zijn diagnose. Hij heeft verteld dat hij het in eerste instantie niet mee eens was met de diagnose, maar dat hij nu meer kennis heeft verkregen en zich bij de diagnose kan neerleggen. Hij heeft verder helder uiteengezet hoe de angsten die hem hebben aangezet tot het plegen van de ten laste gelegde feiten, die de deskundigen bestempelen als wanen vanuit een psychose, voor hem aanvoelden als realiteit. Dat is nu, terugkijkend, niet anders. Hij weet simpelweg niet of sommige angsten in die periode echt waren of niet; ze voelden in ieder geval wel als echt. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte hiermee niet zozeer geen blijk geeft van ziektebesef, maar wel reëel verwoordt hoe een complexe situatie door hem werd en wordt beleefd.
De verdachte heeft daarbij bemerkt dat hij baat heeft bij de behandelingen die hij nu krijgt en hij heeft geaccepteerd dat hij mogelijk een lange behandeling nodig zal hebben.
Ten tweede acht de rechtbank van belang dat de verdachte heeft bevestigd dat hij inmiddels alsnog met medicatie is gestart en stelt daar de positieve uitwerking van te bemerken. De verdachte heeft voorts verklaard dat hij wil doorgaan met het innemen van die medicatie.
Tot slot heeft de rechtbank de voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd, met de verdachte besproken. De verdachte heeft bevestigd dat hij zich aan die voorwaarden wil houden.
Tbs met voorwaarden
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eisen dat de maatregel van terbeschikkingstelling van de verdachte moet worden gelast. Aan de verdachte moeten voorwaarden betreffende zijn gedrag worden gesteld. Aan de tbs-maatregel zal de rechtbank ter bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de door de reclassering in de rapportage van 18 augustus 2025 geadviseerde voorwaarden verbinden. De verdachte heeft zich bereid verklaard deze voorwaarden na te leven.
De rechtbank stelt vast dat bij verdachte tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en dat twee van de drie door verdachte begane feiten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Naar het oordeel van de rechtbank eist de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de oplegging van de maatregel.
Tbs bij omzetting niet gemaximeerd
De tbs-maatregel zal worden opgelegd voor twee misdrijven die gericht waren tegen of gevaar veroorzaakten voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen; het betreffen immers mishandelingen. Daarom kan de tbs-maatregel, indien later alsnog wordt beslist dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd, daarna op grond van artikel 38e lid 1 Sr langer duren dan vier jaren. Met andere woorden: de duur van de tbs is dan dus ongemaximeerd. De rechtbank heeft daarin, anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, bij geweldsmisdrijven geen discretionaire bevoegdheid (zie het arrest van de Hoge Raad van 25 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:760, r.o. 6.2). Dadelijke uitvoerbaarheid
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte zonder behandeling of begeleiding opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zal de rechtbank bevelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van een maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z lid 1 Sr is voldaan. De rechtbank gelast immers de terbeschikkingstelling van de verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van de 38z-maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen. De rechtbank zal daarom ook deze maatregel opleggen.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal – conform de vordering van de officier van justitie en hetgeen door de raadsvrouw is bepleit – bevelen dat de voorlopige hechtenis wordt geschorst met ingang van het tijdstip waarop de verdachte voor zijn klinische behandeling binnen een forensisch psychiatrische kliniek zal worden opgenomen. Aan de schorsing van de voorlopige hechtenis zullen dezelfde voorwaarden worden verbonden als die aan de tbs-maatregel zijn verbonden.
Die schorsing houdt verband met de tevens op te leggen dadelijke uitvoerbare tbs-maatregel met voorwaarden. Zou de verdachte de in dat kader te stellen voorwaarden niet naleven, terwijl dit vonnis nog niet onherroepelijk is, dan bestaat de mogelijkheid om de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen. Op die manier worden de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen gewaarborgd. De rechtbank verwijst hiertoe naar het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1729, r.o. 6.5.