ECLI:NL:RBDHA:2025:1542

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
AWB24/15937
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen overplaatsing van minderjarigenopvang naar opvanglocatie voor meerderjarigen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de overplaatsing van een opvanglocatie voor minderjarige asielzoekers naar een opvanglocatie voor meerderjarige asielzoekers. Eiser, die asiel heeft aangevraagd in Nederland, is op 10 mei 2024 overgeplaatst naar een meerderjarigenopvang door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa). Dit besluit volgde op een leeftijdsbepaling die concludeerde dat eiser evident meerderjarig is, ondanks zijn claim dat hij minderjarig is. De rechtbank heeft het beroep op 20 januari 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk en de gemachtigde van de minister. De rechtbank oordeelt dat het COa zorgvuldig heeft gehandeld door informatie op te vragen bij de minister over de leeftijdsbepaling van eiser en een eigen standpunt te vormen over zijn opvangbehoeften. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de overplaatsing naar de meerderjarigenopvang in stand blijft. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/15937

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 februari 2025 in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. W. Volkers),
en

het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, het COa

(gemachtigde: L.A. van Els).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de overplaatsing van een opvanglocatie voor minderjarige asielzoekers naar een opvanglocatie voor meerderjarige asielzoekers.
2. Het COa heeft eiser op 10 mei 2024 overgeplaatst naar een meerderjarigenopvang. In het bestreden besluit van 20 september 20204 op het bezwaar van eiser tegen deze overplaatsing is het COa bij de overplaatsing gebleven.
2.1.
Het COa heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3. De rechtbank heeft het beroep op 20 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, een tolk en de gemachtigde van de minister. Verder heeft eisers voogd van Nidos aan de zitting deelgenomen.

Voorgeschiedenis en totstandkoming van het bestreden besluit

4. Eiser heeft op 22 september 2023 in Nederland asiel aangevraagd. Eiser heeft bij deze aanvraag gesteld dat hij is geboren op [datum 1]. Eiser heeft bij zijn aanvraag geen identificerende documenten overgelegd. Het COa heeft eiser vanwege de gestelde minderjarigheid in een opvanglocatie voor minderjarigen geplaatst.
5. Vanwege het ontbreken van identificerende documenten hebben medewerkers van de Avim [1] en een hoormedewerker van de minister van Asiel en Migratie (hierna: de minister) een leeftijdsschouw uitgevoerd op respectievelijk 22 september 2023 en 22 april 2024. Beiden hebben geconcludeerd dat eiser evident meerderjarig is.
6. De minister heeft, gelet op het Eurodac-resultaat, op 14 november 2023 een zogeheten Dublinonderzoek opgestart in Italië. De Italiaanse autoriteiten hebben de minister op 19 december 2023 laten weten dat eiser in Italië geregistreerd staat onder de naam [naam 2], met de geboortedatum [datum 2].
7. De minister heeft op 22 april 2024 de geboortedatum van eiser aangepast naar [datum 2]. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De minister heeft dit bezwaar op 19 juli 2024 niet-ontvankelijk verklaard. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft het beroep daartegen bij uitspraak van 12 november 2024 gegrond verklaard en de minister opgedragen binnen acht weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar. [2]
8. Het COa heeft eiser op 10 mei 2024 overgeplaatst naar een opvanglocatie voor meerderjarigen.
9. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze overplaatsing en het COa verzocht hem in een opvanglocatie voor minderjarigen terug te plaatsen.
Het bestreden besluit
10. In het bestreden besluit van 20 september 2024 heeft het COa eisers bezwaar ongegrond verklaard. De Nederlandse autoriteiten hebben volgens het COa in lijn met de vereisten van het Unierecht een beoordeling gemaakt over de gestelde minderjarigheid van eiser en daarbij de ‘
presumtion of minor age’ in acht genomen zolang de uitkomst van de leeftijdsbepaling niet vaststond. Het COa heeft eiser in afwachting daarvan in een opvang voor minderjarigen geplaatst.
10.1.
Het COa heeft, nadat eiser bezwaren heeft geuit tegen zijn overplaatsing, navraag gedaan bij de minister over de leeftijdsbepaling. Daaruit is gebleken dat de argumenten die eiser heeft aangevoerd voor de minister geen aanleiding vormen om te twijfelen over de leeftijdswijziging. De minister heeft namelijk aan het COa laten weten dat de eindconclusie van beide leeftijdsschouwen is dat eiser evident meerderjarig is en dat eiser in Italië geregistreerd staat met de geboortedatum [datum 2]. Deze gegevens zijn volgens de minister conform staande jurisprudentie van de Afdeling leidend en het is aan eiser is om de gestelde minderjarigheid met authentieke, identificerende documenten of leeftijdsonderzoek aan te tonen. Dat heeft eiser volgens de minister niet gedaan.
10.2.
Het COa heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat geen sprake is van concrete aanknopingspunten op grond waarvan het COa nog verder dan al is gedaan met de minister zou moeten overleggen over de mogelijke twijfel over de leeftijd van eiser. Inmiddels is de asielaanvraag van eiser ingewilligd, maar heeft de minister eisers leeftijd niet aangepast. Tot slot heeft het COa erop gewezen dat binnen de opvangvoorzieningen voor meerderjarigen voldoende mogelijkheden voor extra begeleiding en maatwerk bestaan.

Beoordeling door de rechtbank

11. De rechtbank beoordeelt het besluit tot overplaatsing van eiser naar een meerderjarigenopvang. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
12. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft het COa het bestreden besluit zorgvuldig voorbereid?
13. Eiser voert aan dat het COa niet heeft onderbouwd dat voorafgaand aan de overplaatsing gesprekken met Nidos zouden hebben plaatsgevonden. Nidos is volgens eiser niet, dan wel onvoldoende, betrokken bij de gesprekken.
14. Deze beroepsgrond slaagt niet. In het verweerschrift en ter zitting heeft de gemachtigde van het COa toegelicht dat de minister de kennisgeving van de leeftijdswijziging aan Nidos stuurt, omdat daar het gezag over de gesteld minderjarige vreemdeling berust. Eisers voogd heeft daarover ter zitting verklaard dat Nidos door het COa wordt geïnformeerd dat de gesteld minderjarige vreemdeling wordt overgeplaatst. Gesteld noch gebleken is dat de gang van zaken bij eiser anders is geweest. Daaruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat Nidos op de hoogte was van de leeftijdswijziging en overplaatsing van eiser. Het lag daarom op weg van Nidos om eisers standpunt en belangen bij het COa naar voren te brengen. Niet is gebleken dat Nidos daarvoor onvoldoende gelegenheid heeft gehad, mede gelet op het feit dat eiser pas een aantal weken na de kennisgeving is overgeplaatst naar een meerderjarigenopvang. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom geen sprake van onzorgvuldige voorbereiding van het besluit.
Mocht het COa uitgaan van de leeftijdsregistratie van de minister?
15. Eiser voert aan dat het COa hem ten onrechte heeft overgeplaatst naar een meerderjarigenopvang. Eiser verwijst naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 9 oktober 2024. [3] Daaruit blijkt dat de minister een leeftijdsregistratie uit een andere lidstaat niet zonder meer mag overnemen en dat is in de situatie van eiser wel gebeurd. Eiser voert verder aan dat er wel degelijk concrete aanknopingspunten waren om nader onderzoek te doen naar de minderjarigheid en de opvangbehoeften van eiser. Naast de betwisting van de leeftijdsvaststelling ligt de lat voor het COa volgens eiser hoger om te waarborgen dat gesteld minderjarigen ook de rechten krijgen die horen bij minderjarigheid qua opvangvoorzieningen. Eiser verwijst daartoe naar de presumptie van minderjarigheid, zoals vastgelegd in de arresten Darboe en Camara [4] en M.H. en S.B. tegen Hongarije [5] .
16. Het COa heeft in het verweerschrift toegelicht dat naar aanleiding van eisers beroep op de Afdelingsuitspraak van 9 oktober 2024 nogmaals contact is opgenomen met de minister. Deze heeft laten weten dat eisers zaak niet wordt geraakt door de Afdelingsuitspraak, omdat eiser bij twee leeftijdsschouwen evident meerderjarig is bevonden en de Dublinregistratie slechts een bevestiging is van eisers meerderjarigheid. Het COa wijst er verder nog op dat uit de rapportage van Medifirst van 18 oktober 2023 blijkt dat eiser een oudere houding laat zien dan zijn gestelde kalenderleeftijd.
17. Uit een uitspraak van de Afdeling van 15 mei 2024 [6] volgt dat het COa in beginsel mag uitgaan van de leeftijdsbepaling door de minister, tenzij een vreemdeling concrete aanknopingspunten naar voren heeft gebracht waaruit blijkt dat reden voor twijfel bestaat over zijn leeftijd. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als een vreemdeling te kennen heeft gegeven dat hij bij de minister is opgekomen tegen de leeftijdsbepaling en op welke gronden hij dat heeft gedaan. In dat geval moet het COa navraag doen bij de minister over de leeftijdsbepaling en daarover in samenspraak met de minister zelf een standpunt vormen in het kader van de opvangbehoeften van de vreemdeling.
18. De rechtbank stelt vast dat eiser bezwaar heeft gemaakt tegen de leeftijdsvaststelling en dat hij beroep heeft ingesteld tegen het inwilligende besluit op zijn asielverzoek, voor zover dat ziet op de door de minister gehanteerde geboortedatum. De rechtbank stelt verder vast dat het COa conform de uitspraak van de Afdeling van 15 mei 2024 navraag heeft gedaan bij de minister over de leeftijdsbepaling.
18.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het COa zorgvuldig gehandeld door de minister om informatie te vragen over de leeftijdsbepaling van eiser en vervolgens een eigen standpunt te vormen over eisers opvangbehoeften. Eiser heeft geen concrete aanknopingspunten naar voren gebracht die afbreuk kunnen doen aan de memo van de minister en op grond waarvan het COa niet van de leeftijdsbepaling door de minister heeft mogen uitgaan. Het COa heeft naar aanleiding van eisers verwijzing in beroep naar de Afdelingsuitspraak van 9 oktober 2024 nogmaals navraag gedaan bij de minister. Het COa heeft naar het oordeel van de rechtbank vervolgens in het antwoord van de minister geen aanleiding hoeven zien om bij de totstandkoming van een eigen oordeel over de plaatsing van eiser (alsnog) af te wijken van de leeftijdsbepaling door de minister. Uit de Afdelingsuitspraak blijkt namelijk dat de minister de leeftijdsregistratie in een andere EU-lidstaat mag blijven betrekken bij het onderzoek naar de leeftijd van een asielzoeker en dat de minister alle feiten en omstandigheden moet meewegen bij het beoordelen van de leeftijd van een gesteld minderjarige vreemdeling. Eiser heeft geen identificerende documenten overgelegd. Eiser is verder bij twee schouwen meerderjarig bevonden, terwijl ook de Medifirst arts vermeldt dat eiser een oudere houding laat zien dan zijn kalenderleeftijd. Eiser heeft over de registratie in Italië slechts verklaard dat andere mensen die hem vergezelden een geboortedatum voor hem hebben opgegeven, omdat hij ziek was. Eiser heeft dat verder niet onderbouwd of concreter gemaakt. Het COa heeft daarom naar het oordeel van de rechtbank de leeftijdsbepaling van de minister bij het bepalen van de opvangbehoefte van eiser kunnen volgen.
18.2.
De rechtbank volgt niet eisers standpunt dat het COa op grond van het arrest Darboe en Camara na de leeftijdsbepaling door de minister nog moest uitgaan van de minderjarigheid van eiser, de ‘
presumptie van minderjarigheid’. Eiser is tot de leeftijdsbepaling behandeld overeenkomstig dit vermoeden. Naar het oordeel van de rechtbank strekt het arrest niet zover dat het COa, zodra de meerderjarigheid van een vreemdeling ter discussie wordt gesteld, moet uitgaan van de minderjarigheid en de vreemdeling in een minderjarigenopvang moet (terug)plaatsen. Dit volgt ook niet uit de Afdelingsuitspraak van 15 mei 2024.
18.3.
Het COa heeft er verder op gewezen dat binnen de opvangvoorzieningen voor meerderjarigen voldoende mogelijkheden bestaan voor extra begeleiding van kwetsbare asielzoekers en maatwerk. Gebleken is dat eiser naar school gaat en nog begeleiding krijgt vanuit Nidos tot hij op grond van de door hem opgegeven geboortedatum meerderjarig wordt. Eiser heeft verder niet geconcretiseerd wat hij binnen de reguliere opvang tekortkomt in het kader van zijn opvangbehoeften en kan daarover alsnog met het COa in gesprek gaan.

Conclusie en gevolgen

19. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het besluit om eiser over te plaatsen naar een opvanglocatie voor meerderjarigen in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van de proceskosten die hij heeft gemaakt.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Deze datum staat hierboven. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Afdeling Vreemdelingenpolitie, identificatie en mensenhandel.
4.Arrest van het EHRM van 21 juli 2022, ECLI:CE:ECHR:2022:0721JUDO00579717.
5.Arrest van het EHRM van 22 februari 2024, ECLI:CE:ECHR:2024:0222JUD001094017.