Op 4 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen [eiser] en het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht over de verlening van een omgevingsvergunning voor de legalisatie van twee garageboxen. De garageboxen zijn gedeeltelijk gesitueerd op een ander perceel dan waarvoor de oorspronkelijke bouwvergunning was verleend. De rechtbank heeft het beroep van [eiser] gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, omdat de vergunning niet met de vereiste zorgvuldigheid was voorbereid en niet berustte op een draagkrachtige motivering. De rechtbank oordeelde dat de twee garageboxen niet als hoofdgebouw konden worden aangemerkt en dat de vergunningverlening in strijd was met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak en heeft bepaald dat verweerder het griffierecht en de proceskosten van [eiser] moet vergoeden.