Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
30 oktober 2024 aan te merken als een terugkeerbesluit. Nu het terugkeerbesluit is uitgevaardigd voorafgaand aan de inbewaringstelling, kon verweerder de maatregel van bewaring van 25 april 2025 op dat terugkeerbesluit baseren. Het betoog van eiser over het beginsel van non-refoulement leidt niet tot een ander oordeel. Het non-refoulementbeginsel is namelijk een belang dat is opgenomen in artikel 5 van de Terugkeerrichtlijn en zoals uit de uitspraak van de Afdeling van 12 december 2023 volgt, ziet die bepaling niet op de specifieke vereisten om een besluit aan te kunnen merken als een terugkeerbesluit. Het is dus niet aan de bewaringsrechter om te beoordelen of het terugkeerbesluit aan het non-refoulementbeginsel voldoet. De beroepsgrond slaagt niet.
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3e. in verband met zijn aanvraag om toelating onjuiste of tegenstrijdige gegevens heeft verstrekt over zijn identiteit, nationaliteit of de reis naar Nederland of een andere lidstaat;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
Beslissing
mr.T.M.M. Plukaard, griffier.