ECLI:NL:RBDHA:2025:14023

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
AWB 25/293
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting na foutieve aanmelding door eiser via parkeerapp

In deze zaak gaat het om de vraag of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd aan eiser, die zich via een parkeerapp voor de verkeerde zone had aangemeld. De rechtbank Den Haag heeft op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij eiser in beroep ging tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag. Eiser had op 6 november 2024 zijn auto geparkeerd in Den Haag, maar had zich aangemeld voor gebiedscode 2246, terwijl de juiste code 2247 was. Hierdoor was er geen parkeerbelasting betaald, wat leidde tot de naheffingsaanslag van € 79,30. Eiser stelde dat de fout te wijten was aan de parkeerapp, die automatisch de verkeerde code had geselecteerd op basis van zijn GPS-locatie. De rechtbank oordeelde echter dat eiser zelf verantwoordelijk was voor het controleren van de juiste gebiedscode en dat de informatie ter plaatse voldoende kenbaar was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de naheffingsaanslag, waarbij werd opgemerkt dat de gemeente niet verantwoordelijk is voor de werking van de parkeerapp. Eiser had geen recht op proceskostenvergoeding en kon binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 25/293

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

17 juli 2025 in de zaak tussen

[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag , verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 20 december 2024 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juli 2025.
Namens eiser is verschenen, zijn gemachtigde R.R.T. Baksoellah. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.M.A van der Zwaag.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Op 6 november 2024 om 12:10 uur stond de auto van eiser, met kenteken [kenteken] , geparkeerd aan de [straatnaam] in Den Haag ter hoogte van huisnummer [huisnummer] . Deze locatie is door burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag aangewezen als parkeerplaats waar op die datum en dat tijdstip slechts mag worden geparkeerd tegen betaling van parkeerbelasting of met een parkeervergunning.
2. Tijdens een controle op vorengenoemde datum en tijdstip is geconstateerd dat voor de auto geen parkeerbelasting was voldaan en dat de auto zonder geldige parkeervergunning geparkeerd stond. Naar aanleiding hiervan is een naheffingsaanslag opgelegd ten bedrage van € 79,30 bestaande uit € 2,60 aan parkeerbelasting en € 76,70 aan kosten van de naheffingsaanslag.
3. Eiser heeft de auto in zijn parkeerapp aangemeld voor gebiedscode 2246. In deze zone geldt het betaald parkeren op maandag tot en met zondag van 18:00 uur tot 24:00 uur, tegen een uurtarief van € 2,60. De gebiedscode voor de locatie aan de [straatnaam] ter hoogte van huisnummer [huisnummer] is 2247. In deze zone geldt het betaald parkeren op maandag tot en met zaterdag van 09:00 uur tot 24:00 uur en zondag van 13:00 tot 24:00 uur, tegen een uurtarief van € 2,60.
4. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag. Bij uitspraak op bezwaar is de naheffingsaanslag gehandhaafd.
5. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Tussen partijen is niet in geschil dat de auto van eiser op de onder 1 genoemde datum en tijdstip stond geparkeerd.
6. Eiser stelt dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd, omdat zijn zoon de auto heeft aangemeld op zijn parkeerapp (Easypark) en de parkeerapp automatisch gebiedscode 2246 heeft geselecteerd. Pas achteraf is gebleken dat dit voor de verkeerde gebiedscode was. Dat eiseres deze fout heeft gemaakt, is volgens hem te wijten aan de door hem gebruikte parkeerapp waarin de zone met code 2246 werd vermeld op basis van zijn gps-locatie. Eiser verwijst in dat verband naar het arrest van de Hoge Raad van 5 juni 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1014).
7. Verweerder stelt dat de naheffingsaanslag terecht aan eiser is opgelegd. Doordat eiser niet de juiste gebiedscode 2247 heeft gebruikt bij de aanmelding, is er geen parkeerbelasting betaald. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het beroep op voornoemd arrest door eiser faalt, omdat in dat arrest vaststond dat de parkeerapp onjuiste gegevens liet zien. Daarnaast verwijst verweerder naar de website van Easypark waarop staat aangegeven dat de juistheid van de aangegeven gebiedscode altijd gecontroleerd dient te worden door de parkeerder.
8. De rechtbank stelt voorop dat enerzijds de verplichting om parkeerbelasting te betalen zodanig kenbaar dient te zijn, dat redelijkerwijs geen misverstand kan bestaan omtrent de verschuldigdheid daarvan (informatieplicht), [1] terwijl anderzijds de parkeerder zich voordat hij parkeert van de eventuele verschuldigdheid van parkeerbelasting ter plaatse op de hoogte dient te stellen (onderzoeksplicht). [2]
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder aannemelijk gemaakt dat de aanduiding van de van toepassing zijnde gebiedscode ter plaatse voldoende kenbaar was. Het feit dat belanghebbende uit is gegaan van informatie op basis van het gps-signaal van de parkeerapp, die kennelijk bij peiling van het signaal aan de grens van een zone ten onrechte de gebiedscode heeft genoemd van een aanliggende zone, maakt dat niet anders. Eiser had het bord met de voor hem geldende gebiedscode immers (kunnen) gezien. Uit de door verweerder bij zijn verweerschrift gevoegde foto’s van de omgeving rondom de parkeerplaats en de door verweerder (ter zitting) gegeven toelichting, volgt dat aan de [straatnaam] ter hoogte van huisnummer [huisnummer] , waar eiser heeft geparkeerd, een parkeerautomaat staat met daarop de juiste gebiedscode. Gelet op de hiervoor genoemde onderzoeksplicht is het aanmelden voor de onjuiste parkeerzone een omstandigheid die voor rekening en risico van eiser komt. Het vorengaande betekent dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
10. Het beroep op het hierboven vermelde arrest van de Hoge Raad slaagt niet. In tegenstelling tot onderhavige zaak, stond in dat arrest vast dat de parkeerapp onjuiste gegeven liet zien. Verweerder heeft ter zitting onweersproken verklaard dat de gemeente Den Haag niet verantwoordelijk is voor de werking, waaronder de GPS-locatie, van de parkeerapp zelf.
11. Parkeerbelasting is een objectieve belasting waarbij opzet en schuld geen rol spelen; het enkele feit dat niet is betaald levert grond op voor naheffing. Dat geen sprake is van het opzettelijk niet betalen van de parkeerbelasting, is dan ook geen reden de naheffingsaanslag te vernietigen.
12. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep ongegrond verklaard.
13. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Arts, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M.M. Schillings, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl, daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift is, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend.
Verder vermeldt u ten minste het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep)

Voetnoten

1.Zie bijv. HR 22 november 1995, ECLI:NL:HR:1995:AA3126
2.Zie bijv. Hof Den Haag, 9 juli 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:2020