ECLI:NL:RBDHA:2025:13727

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2025
Publicatiedatum
25 juli 2025
Zaaknummer
C/09/682647 / FA RK 25-2345
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing naar Aruba en eenhoofdig gezag over minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 27 juni 2025 een beschikking gegeven in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met haar twee minderjarige kinderen naar Aruba. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M.E. Kreber, heeft verzocht om toestemming om met de kinderen te verhuizen en hen in te schrijven op een school in Aruba. De vader, die niet op de zitting aanwezig was, heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders van de kinderen, geboren in 2014 en 2015, van 2012 tot 2017 gehuwd zijn geweest en gezamenlijk gezag uitoefenen. De moeder heeft aangevoerd dat de verhuizing goed doordacht is en dat de kinderen positief staan tegenover de verhuizing. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen afgewogen en geconcludeerd dat de verhuizing in hun belang is, vooral gezien de huidige situatie van de kinderen en het gebrek aan contact met de vader. De rechtbank heeft ook het verzoek van de moeder om eenhoofdig gezag over de kinderen toegewezen, omdat de vader zich uit het leven van de kinderen lijkt terug te trekken. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 25-2345
Zaaknummer: C/09/682647
Datum beschikking: 27 juni 2025

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 28 maart 2025 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.E. Kreber in Zoetermeer.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • de akte aanvullende verzoeken met bijlagen van de vrouw, binnengekomen op 14 mei 2025.
De minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben in een gesprek met de kinderrechter hun mening gegeven.
Op 26 mei 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder bijgestaan door haar advocaat en [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Feiten

  • Partijen zijn gehuwd geweest van 2012 tot 2017.
  • Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2014 in [geboorteplaats] ,
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2015 in [geboorteplaats] .
  • De kinderen hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
  • De ouders oefenen het gezamenlijk gezag uit over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .

Verzoek en verweer

De moeder heeft, na wijziging, in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht:
  • aan haar vervangende toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, om met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verhuizen naar [eiland] vanaf medio 2025 en de kinderen aldaar te verzorgen en op te voeden, alsmede hen in te schrijven op een passende school daar;
  • de moeder te belasten met het eenhoofdig gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader heeft geen verweer gevoerd.

Beoordeling

Vervangende toestemming verhuizing
Wettelijk kader
Op grond van artikel 1:253a eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kunnen op verzoek van de ouders geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Uit vaste jurisprudentie volgt – onder meer de Hoge Raad 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5901 – dat bij de beslissing over vervangende toestemming voor de verhuizing van de kinderen alle omstandigheden van het geval in acht moeten worden genomen en tegen elkaar af worden gewogen. Dit kan er ook toe leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van de kinderen. Het gaat dan onder andere om:
  • het recht en belang van de verhuizende ouder en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten;
  • de noodzaak om te verhuizen;
  • de mate waarin de verhuizing is doorgedacht en voorbereid;
  • de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor het kind en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
  • de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
  • de rechten van de andere ouder en het kind op onverminderd contact met elkaar in vertrouwde omgeving;
  • de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
  • de frequentie van het contact tussen het kind en de andere ouder voor en na de verhuizing;
  • de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin hij is geworteld in zijn omgeving of juist gewend is aan verhuizingen;
  • de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
De rechtbank benadrukt dat bovenstaande opsomming niet is bedoeld als bepaling van criteria waaraan afzonderlijk moet worden voldaan, maar dat voor de beoordeling een belangenafweging moet worden gemaakt met inachtneming van genoemde omstandigheden.
Inhoudelijke beoordeling
De moeder verzoekt haar vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar [eiland] en hun in te schrijven op een passende school. Zij voert daartoe aan dat haar nieuwe partner – net als zijzelf – bij de politie werkt en dat hij een baan aangeboden heeft gekregen in [eiland] voor een periode van drie jaar, welke termijn verlengd kan worden tot maximaal vijf jaar. De moeder wil daarom samen met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verhuizen naar [eiland] . De vader zou in eerste instantie akkoord hebben gegeven maar heeft dit later weer ingetrokken. De moeder voert aan dat zij de verhuizing goed doordacht en voorbereid heeft. Zo draagt de politie als werkgever zorg voor de huisvestiging en school van de kinderen. Daarnaast kunnen de kinderen Nederlands blijven spreken in [eiland] en is de cultuur vergelijkbaar met Nederland. Volgens de moeder is het verder het ideale moment omdat [minderjarige 1] in de zomervakantie van de basisschool naar de middelbare school gaat. Hij komt dan aan begin van het vierde schooljaar terug en kan zijn eindexamens in Nederland doen. De moeder licht verder toe dat [minderjarige 1] sinds begin 2024 geen contact meer met de vader heeft en [minderjarige 2] sinds februari 2025 niet meer fysiek naar hem toe gaat. De afgelopen jaren is er veel gebeurd. Na een lange periode waarin de kinderen ongelijk door de vader werden behandeld en hij een overduidelijke voorkeur toonde voor [minderjarige 2] terwijl [minderjarige 1] emotioneel door hem werd afgewezen en werd buitengesloten van gezamenlijke activiteiten, heeft de vader in mei 2024 aangegeven dat alleen [minderjarige 2] nog mag komen en dat [minderjarige 1] niet meer welkom is. Deze situatie leidt volgens de moeder al langere tijd tot frictie tussen de kinderen, omdat het heeft gezorgd voor onderlinge rivaliteit tussen de broers die hen uit elkaar drijft. Daarnaast heeft dit bij [minderjarige 1] voor groot verdriet gezorgd. Er is mogelijk sprake van trauma en een hechtingsstoornis door de structurele afwijzing en uitsluiting die hij in de relatie met zijn vader heeft ervaren waarvoor hij nu onder psychologische behandeling is. De ongelijke behandeling van de kinderen door de vader en het beëindigen van het contact met [minderjarige 1] heeft de moeder doen besluiten dat zolang de vader niet open staat voor contact met [minderjarige 1] ook [minderjarige 2] niet meer naar de vader toegaat. De moeder hoopt vurig dat door een verhuizing naar [eiland] de kinderen en met name [minderjarige 1] wat meer rust ervaren waaruit het contact met de vader weer kan worden opgebouwd. Hiertoe heeft de moeder een voorstel gedaan voor vaste videobelmomenten tussen beide kinderen en de vader. Het is belangrijk zo benadrukt de moeder dat de kinderen gelijkwaardig worden behandeld en dat zij allebei contact hebben met de vader. Tot slot staan zowel [minderjarige 1] als [minderjarige 2] erg positief tegenover de verhuizing naar [eiland] en hebben zij er veel zin in.
De vader was niet op de zitting aanwezig en heeft derhalve geen verweer gevoerd.
De rechtbank is van oordeel dat de moeder de verhuizing goed heeft doordacht en voorbereid. Zo kan [minderjarige 1] groep 8 afronden op zijn eigen bassischool in Nederland en valt de overstap naar de middelbare school samen met de verhuizing naar [eiland] , zodat hij hier direct kan beginnen in de brugklas. Daarnaast heeft de moeder tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat de hulpverlening voor beide kinderen in [eiland] zal worden gecontinueerd. Zodra de moeder op de hoogte was van de nieuwe baan van haar partner, in november 2024, heeft zij dit direct met de vader besproken. De rechtbank overweegt dat ondanks dat de kinderen en de vader op dit moment geen contact hebben, de moeder bereid is alle noodzakelijke medewerking te verlenen om het contact in de toekomst zo goed mogelijk (weer) op te starten en te onderhouden. Zo zal er op vaste momenten via videobellen contact zijn tussen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] met de vader. De rechtbank verwacht daarnaast van de moeder dat zij de vader maandelijks zal blijven informeren over de kinderen, en dat zij tijdens haar verblijf met de kinderen in Nederland in schoolvakanties het contact van de kinderen samen met de vader zal stimuleren en faciliteren. De moeder heeft daarbij aangegeven dat het de vader vrij staat om – in overleg met haar – een vakantie te boeken naar [eiland] en daar de kinderen te zien. Gelet op het bovenstaande, is de rechtbank van oordeel dat het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] om met hun moeder en haar partner te verhuizen naar [eiland] , zwaarder weegt dan het recht op onverminderd contact met de vader. De rechtbank neemt daarbij in overweging dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij zowel de moeder als in het kindgesprek hebben aangegeven graag mee te willen verhuizen naar [eiland] . De rechtbank spreekt de hoop uit dat de vader zal meewerken aan videobelcontact met de beide kinderen. Beide kinderen willen graag contact hebben met de vader: [minderjarige 2] omdat hij altijd een fijn contact met de vader heeft gehad en [minderjarige 1] omdat hij ook door de vader gezien, gehoord en geliefd wil worden.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder toewijzen en haar vervangende toestemming verlenen om met de kinderen naar [eiland] te verhuizen.
Vervangende toestemming inschrijving scholen [eiland]
Nu de rechtbank de verhuizing naar [eiland] toewijst, zal zij ook het verzoek om vervangende toestemming voor de inschrijving van de kinderen op een basis- en middelbare school in [eiland] toewijzen.
Gezag
De rechtbank overweegt dat in beginsel bij een eventuele toewijzing van het verzoek tot eenhoofdig gezag er geen vervangende toestemming verleend hoeft te worden voor de verhuizing en de inschrijving van de kinderen op de scholen. Nu de gezagskwestie voortvloeit uit de verhuizing naar [eiland] , zal de rechtbank het verzoek tot eenhoofdig gezag daarna beoordelen.
Wettelijk kader
Op grond van artikel 1:253n eerste lid BW kan de rechtbank het gezamenlijk gezag op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of één van hen beëindigen, als later de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Op grond van het tweede lid van voornoemd artikel zijn de gronden van artikel 1:251a eerste en derde lid BW van overeenkomstige toepassing. Het gezamenlijk gezag kan dus worden beëindigd als er a) een onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of b) als wijziging van het gezag anderszins in het belang van de kinderen noodzakelijk is.
Inhoudelijke beoordeling
De moeder verzoekt haar te belasten met eenhoofdig gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en voert daartoe – samengevat – het volgende aan. De moeder vindt het belangrijk dat in toekomstige situaties waarbij zij met de kinderen in [eiland] woont en er weinig tot geen contact met de vader is, zij snel beslissingen kan nemen over bijvoorbeeld de inschrijving van de kinderen voor hulpverlening en medische zorg. Zij wordt daarin belemmerd als zij voor iedere gezagsbeslissing toestemming nodig heeft van de vader. Daarbij komt dat volgens de moeder de vader ermee akkoord is dat zij voortaan zelf gezagsbeslissingen zal nemen en dus wordt belast met het eenhoofdig gezag over de kinderen.
De vader is niet verschenen op de zitting en heeft geen verweer gevoerd.
De rechtbank overweegt als volgt. Het uitgangspunt van de wet is dat de ouders het gezag gezamenlijk uitoefenen. Voor gezamenlijk gezag is echter vereist dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijk gezamenlijke gezagsuitoefening, waarbij zij niet alleen beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, maar waarbij ook belangrijke beslissingen met enige voortvarendheid genomen kunnen worden in situaties die dat vereisen. Door de advocaat van de moeder is middels productie 18 een mail van de vader van 9 april 2025 in het geding gebracht. Hieruit kan de rechtbank de conclusie trekken dat de vader zich helemaal uit het leven van de kinderen wil terugtrekken. Hij geeft in deze mail aan geen afspraken te willen maken over vaste tijdstippen voor videobellen of een informatieregeling. Hij oppert zelf dat het makkelijker is als de moeder alleen met het gezag belast zou zijn, maar dat hier wel zou bij passen dat hij niet langer financieel zal bijdragen in de kosten van de kinderen. De rechtbank overweegt dat door de verhuizing van de moeder met de kinderen naar [eiland] , zij de nodige gezagsbeslissingen moet nemen en dat momenteel alleen kan doen met instemming van de vader. De rechtbank denkt hier bijvoorbeeld aan het continueren van de psychologische hulpverlening en inschrijving voor therapie voor rouwverwerking en inschrijving van de kinderen bij de huis- en tandarts. Daarnaast moet voor het heen en weer reizen naar Nederland in het kader van het onderhouden van contact met de vader en andere familieleden, iedere keer toestemming worden gegeven door de vader. De rechtbank acht het van belang dat de kinderen zonder enige vertraging een goede start kunnen maken in [eiland] . Hoewel de vader behalve bij de verhuizing naar [eiland] , niet eerder gezagsbeslissingen in de weg heeft gestaan, acht de rechtbank het in het belang van de kinderen dat het gezag wordt gewijzigd naar eenhoofdig en zal daarom het verzoek van de moeder toewijzen.
De Hoge Raad heeft op 15 oktober 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1513) bepaald dat ook bij eenhoofdig gezag een grondslag bestaat om de keuzevrijheid van de met gezag belaste ouder ten aanzien van de woonplaats van een kind te beperken als de ouder niet voldoet aan de verplichting omgang tussen het kind en de andere ouder te bevorderen conform artikel 1:247 lid 3 BW. Dit betekent dat het toewijzen van het verzoek tot eenhoofdig gezag niet automatisch betekent dat de moeder met de kinderen naar [eiland] mag verhuizen. De rechtbank zal daarom volledigheidshalve zowel de vervangende toestemming voor verhuizing en inschrijving op een school als de belasting van de moeder met het eenhoofdig gezag opnemen in het dictum.

Beslissing

De rechtbank:
*
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – om met de minderjarigen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2014 in [geboorteplaats] ,
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2015 in [geboorteplaats] ,
te verhuizen naar [eiland] ;
*
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in te schrijven op een passende school in [eiland] ;
*
bepaalt dat voortaan alleen aan de moeder, [de moeder] , geboren op [geboortedatum 3] 1992, het gezag zal toekomen over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ;
*
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.D.A. Geleijns, (kinder)rechter, bijgestaan door
mr. A.I. Knops als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 27 juni 2025.