ECLI:NL:RBDHA:2025:13525
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijk verklaring van de asielaanvraag van een minderjarige vreemdeling met verblijfsrecht in Zweden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag zich gebogen over de niet-ontvankelijk verklaring van de asielaanvraag van eiseres, een minderjarige met Eritrese nationaliteit, die op 2 maart 2023 een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende. De rechtbank moest beoordelen of de minister van Asiel en Migratie, verweerder, alle belangen van eiseres op juiste wijze had betrokken in de besluitvorming. Eiseres heeft geen familie in Nederland en is in Zweden als vluchteling toegelaten. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat van eiseres kan worden verlangd dat zij terugkeert naar Zweden, waar zij een verblijfsrecht heeft en de mogelijkheid om gezinshereniging aan te vragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangen van eiseres, zoals haar trauma en de banden die zij in Nederland heeft opgebouwd, niet opwegen tegen haar verblijfsrecht in Zweden. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres verworpen en het beroep ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de hoofdzaak is beslist.