Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Het verloop van de procedure
Overwegingen
Beslissing
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene, een B.V. De sanctie betrof een boete van € 289,00 voor het wisselen van rijstrook zonder het andere verkeer voor te laten gaan op 25 november 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 8 juli 2025 is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen, evenals de gemachtigde van betrokkene. Betrokkene voerde aan dat hij al voorgesorteerd stond voor rechts en op het laatste moment naar links wilde gaan, maar dat hij werd gehinderd door een andere auto. Hij betwistte de rechtmatigheid van de boete en stelde dat de verbalisant hem had moeten staande houden. De vertegenwoordiger van de officier van justitie verdedigde de beslissing en stelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging.
De kantonrechter overwoog dat in WAHV-zaken de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij er specifieke feiten zijn die aan de juistheid van de verklaring twijfelen. De kantonrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en dat de gedraging voldoende vaststond. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde boete, zonder bijzondere omstandigheden die tot matiging zouden leiden. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Dam, bijgestaan door D.C. Carsten, griffier.