ECLI:NL:RBDHA:2025:12674
Rechtbank Den Haag
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Teruggave van een personenauto na verwijdering kilometerblokker in het kader van een beklag ex artikel 552a Sv
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in een beklagprocedure ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van klaagster B.V. De klaagster verzocht om teruggave van een Audi RS Q8, die in beslag was genomen vanwege de verdenking van fraude met de kilometerteller. De auto was in beslag genomen op 22 november 2024, nadat er een kilometerblokker was aangetroffen. Tijdens de behandeling van het beklag op 13 mei 2025 was de klaagster niet aanwezig, maar haar advocaat, mr. J. van Weers, en de officier van justitie, mr. R. Brugman, waren wel aanwezig.
De klaagster stelde dat zij te goeder trouw was en niet op de hoogte was van de kilometerblokker. De officier van justitie betoogde dat de auto niet teruggegeven kon worden, omdat het bezit van een voertuig met een kilometerblokker in strijd is met het algemeen belang. De rechtbank oordeelde dat, hoewel het bezit van de auto met een kilometerblokker in beginsel onrechtmatig is, er geen bewijs was dat de klaagster op de hoogte was van de kilometerblokker of deze had gemanipuleerd. De rechtbank besloot dat de klaagster de gelegenheid moest krijgen om de auto op eigen kosten te laten herstellen.
De rechtbank verklaarde het beklag voorwaardelijk gegrond, wat betekent dat de teruggave van de auto werd gelast, mits de klaagster de kilometerblokker laat verwijderen en de kilometerstand op de juiste waarde laat terugbrengen. De klaagster moet de auto binnen een maand na herstel aan de politie tonen. De rechtbank benadrukte dat het Openbaar Ministerie en de klaagster in overleg moeten treden over de praktische uitvoering van deze voorwaarden.