ECLI:NL:RBOVE:2025:807

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
25-001510
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagster vordert teruggave van in beslag genomen auto na kilometerstand-fraude

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 12 februari 2025 uitspraak gedaan in een klaagschrift van [de klaagster] GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.J.P. van Omme, tegen het uitblijven van een last tot teruggave van een Audi RS5 die in beslag was genomen wegens het gebruik van een kilometer-blocker. De auto was in beslag genomen op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering, nadat was vastgesteld dat er met de auto kilometerstand-fraude was gepleegd. De raadkamer oordeelde dat de auto, zonder de verboden kilometer-blocker, geen gevaar voor de verkeersveiligheid opleverde. De klaagster had het voertuig gehuurd aan de beslagene, die geen eigenaar was van de auto en geen aanspraak maakte op teruggave. De raadkamer verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de auto aan de klaagster, onder de voorwaarde dat de kilometer-blocker was verwijderd. De rechtbank overwoog dat het belang van strafvordering niet langer het voortduren van het beslag vorderde, gezien de substantiële waarde van de auto en het feit dat de klaagster geen wetenschap had van de in de auto aanwezige kilometer-blocker. De beslissing werd genomen in het licht van de bescherming van de verkeersveiligheid en de belangen van de klaagster.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
raadkamernummer: 25-001510
datum uitspraak: 12 februari 2025
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[de klaagster] GmbH,
gevestigd in [vestigingsplaats] , in deze zaak woonplaats kiezende in [adres 1] aan de [adres 2] ten kantore van [naam 1] , gemachtigde,
bijgestaan door mr. D.J.P. van Omme, advocaat in Amsterdam,
hierna te noemen: de klaagster.

1.Het verloop van de procedure

Het klaagschrift, gedateerd 16 januari 2025, is op 20 januari 2025 op de griffie van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, ontvangen. Het klaagschrift is namens klaagster ingediend door mr. D.J.P. van Omme.
Het klaagschrift betreft een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag op een Audi RS5 met een Duits kenteken, te weten: [kenteken] (hierna: de auto). Er wordt geklaagd over het uitblijven van een last tot teruggave van de auto aan klaagster als rechthebbende.
Het klaagschrift is behandeld op de openbare zitting van de raadkamer van 5 februari 2025. Bij die behandeling zijn de officier van justitie mr. K.J.L. de Valk, de raadsman en gemachtigde van klaagster gehoord.
De raadkamer heeft kennisgenomen van het door de officier van justitie overgelegde dossier van de strafzaak naar aanleiding waarvan de inbeslagneming heeft plaatsgevonden. De raadkamer heeft daarnaast kennisgenomen van de door de officier van justitie overgelegde conclusie met betrekking tot de omstandigheden waaronder het beslag heeft plaatsgevonden en het standpunt van het Openbaar Ministerie met betrekking tot het al dan niet handhaven van het beslag.

2.De standpunten van klager, de raadsman en de officier van justitie

Het standpunt van de raadsman
Namens klaagster heeft de raadsman bezwaar gemaakt tegen de inbeslagneming en het uitblijven van een last tot teruggave van het voertuig aan klaagster. De raadsman heeft allereerst uitdrukkelijk verklaard dat degene onder wie het beslag feitelijk is gelegd, te weten [de beslagene] (hierna: de beslagene), niet de eigenaar c.q. rechthebbende van de auto is nu het een door een andere persoon ( [naam 2] ) gehuurde auto betreft waarmee beslagene zich op 16 oktober 2024 vanuit Berlijn naar Amsterdam verplaatste voor het Amsterdam Dance Event. De beslagene heeft als belanghebbende dan ook uitdrukkelijk verklaard dat hij geen aanspraak maakt op de auto en dat de auto afgegeven kan worden aan klaagster. De raadsman heeft zich verder - kort samengevat - op het standpunt gesteld dat de beslagene [de beslagene] op 16 oktober 2024 niet op Nederlands grondgebied met een in werking zijnde kilometer-blocker heeft gereden, zodat het Openbaar Ministerie geen rechtsmacht heeft. Daar komt bij dat door het Openbaar Ministerie vergaande eisen aan een Duitse auto worden gesteld waardoor inbreuk wordt gemaakt op het vrij verkeer van goederen. Dit is in strijd met het Europees Recht. Bovendien is het hoogst onwaarschijnlijk dat een zittingsrechter de auto zal onttrekken aan het verkeer nu hiervoor enige grondslag ontbreekt. Weliswaar is het hebben van een kilometer-blocker in een auto verboden, maar het bezit van een auto met een onbetrouwbare kilometerstand is niet zonder meer onveilig en om die reden vanwege de vermeende gevaarzetting voor de verkeersveiligheid vatbaar voor onttrekking aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit van een dergelijke auto in strijd zou zijn met de wet of het algemeen belang.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich kort samengevat op het volgende standpunt gesteld. In tegenstelling tot wat door de raadsman is aangevoerd, komt aan Nederland wel degelijk rechtsmacht toe nu uit het proces-verbaal van controle van de auto na staande houding kan worden afgeleid dat de beslagene met de auto met daarin een in werking zijnde kilometer-blocker op Nederlands grondgebied heeft gereden. Verder is sprake van een grond voor het handhaven van het beslag op en de onttrekking aan het verkeer van de auto nu het op de weg rijden met deze auto in strijd is met de wet dan wel het algemeen belang. Uit het proces-verbaal van bevindingen volgt namelijk dat na het verwijderen van de kilometer-blocker, het niet mogelijk is de juiste kilometerstand in de hele auto door te voeren zodat herstel in de oorspronkelijke toestand niet meer mogelijk is. Door onjuiste kilometerstanden kunnen storingen ontstaan en onderhoudsintervallen worden gemist met als gevolg dat de verkeersveiligheid in het geding komt. De officier van justitie heeft de raadkamer evenwel in overweging gegeven om de behandeling van het klaagschrift aan te houden in afwachting van de resultaten van nader gelast onderzoek in andere vergelijkbare zaken naar de mogelijkheid van herstel in de oorspronkelijke toestand waardoor de auto wel weer in het verkeer zou kunnen worden gebracht.

3.De bevoegdheid van de rechtbank

De raadkamer Almelo is bevoegd van het klaagschrift kennis te nemen nu het gaat om verdenking van handelen in strijd met bepalingen strafbaar gesteld bij en/of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (WVW).

4.De ontvankelijkheid

Het klaagschrift is ontvankelijk.

5.De beoordeling

Feiten en omstandigheden
Op 16 oktober 2024 is beslagene met een groene Audi RS5 (op kentekenbewijs staat een witte Audi RS5) vanuit Duitsland de Nederlandse grens gepasseerd. Ter zitting is door de raadsman gesuggereerd dat het verschil in kleur verklaard kan worden door het feit dat de auto mogelijk door de huurder ‘gewrapped’ is. In elk geval is er geen twijfel over het feit dat het om een en dezelfde auto gaat. In verband met een controle op de naleving van de bij of krachtens de WVW gestelde voorschriften is beslagene bevolen de auto langs de A1 stil te zetten zodat (technisch) onderzoek aan de auto kon worden verricht. De auto, voorzien van een Duits kenteken, bleek op naam te zijn gesteld van [de klaagster] GmbH. Uit de technische controle kwam naar voren dat de auto was voorzien van een zogenaamde kilometer-blocker. Met een dergelijk apparaat kan de werking van de kilometerteller van een auto worden beïnvloed waardoor de op de teller weergegeven afstand niet overeenkomt met de door die auto werkelijk afgelegde afstand. De auto is in verband met het voorgaande door verbalisanten in beslag genomen. Uit nader forensisch onderzoek bleek dat met het in de Audi RS5 aangetroffen apparaat daadwerkelijk kilometerstand-fraude was gepleegd en dat het apparaat op of voor 24 september 2024 in het voertuig moet zijn gemonteerd.
Maatstaf
Het beklag richt zich tegen een beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv. De rechter dient daarom a) te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b) de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de beslagene te gelasten, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende van dat voertuig moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer het voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
In een geval waarin het belang van strafvordering het voortduren van een op de voet van artikel 94 Sv gelegd beslag niet meer vordert en waarin een derde op de voet van artikel 552a Sv een klaagschrift heeft ingediend strekkende tot teruggave, dient de rechter te beoordelen of de klager die stelt rechthebbende te zijn, inderdaad redelijkerwijs als rechthebbende op het inbeslaggenomene kan worden aangemerkt.
De raadkamer stelt voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Niet gevergd kan worden dat ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak wordt getreden. Daarvoor is in de beklagprocedure geen plaats omdat ten tijde van een dergelijke procedure veelal het dossier zoals dat uiteindelijk aan de raadkamer ter behandeling zal worden voorgelegd, nog niet compleet is en omdat voorkomen moet worden dat de beklagraadkamer vooruit loopt op het in de hoofd- of de ontnemingszaak te geven oordeel. De raadkamer tekent hier echter bij aan dat moet worden beslist op grond van alle relevante feiten en omstandigheden van het geval op het moment van het beoordelen van het beklag. Het beperkte karakter van de beklagprocedure komt tot uitdrukking in enkele van de aan te leggen toetsingsmaatstaven (Hoge Raad 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654).
Wettelijk kader
In artikel 70m WVW is als misdrijf strafbaar gesteld het (laten) manipuleren van de tellerstand van voertuigen op zodanige wijze dat de op de teller aangegeven afstand niet overeenkomt met de door dat motorrijtuig werkelijk afgelegde afstand. In artikel 3 lid 2 (onder verwijzing naar artikel 2 lid 3) van het Besluit Voertuigen is het de eigenaar van een voertuig verboden om dat voertuig te (laten) rijden indien in dat voertuig een apparaat aanwezig is dat geschikt is om de teller van een motorrijtuig stil te zetten, of op andere wijze te manipuleren. Uit artikel 36c Sr volgt dat auto’s vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, indien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Overwegingen
Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting overweegt de raadkamer als volgt waarbij ook, voor zover nodig, zal worden ingaan op de door de verdediging gevoerde verweren.
- Rechthebbende
De raadkamer stelt vast dat, zoals uitdrukkelijk door de raadsman ter zitting naar voren is gebracht, niet degene onder wie het beslag feitelijk is gelegd maar klaagster als rechthebbende van het voertuig moet worden aangemerkt.
- Rechtsmacht
Door de raadsman is aangevoerd dat aan Nederland geen rechtsmacht toekomt omdat beslagene [de beslagene] niet op Nederlands grondgebied met een in werking zijnde kilometer-blocker heeft gereden. Aan dit verweer gaat de raadkamer voorbij. Uit het dossier volgt dat de beslagene met het voertuig op Nederlands grondgebied is staande gehouden waarna het voertuig aan controle is onderworpen. Deze controle is door Nederlandse opsporingsambtenaren uitgevoerd. Het feit dat beslagene na zijn staande houding nog heeft getracht de kilometer-blocker uit de auto te verwijderen om deze voor de politie te verbergen, is een aanvullend en overtuigend argument dat de raadkamer sterkt in zijn oordeel dat de kilometer-blocker in werking was op het moment dat beslagene met de auto de Nederlandse grens passeerde en zich dus op Nederlands grondgebied bevond als verdachte van overtreding van bepalingen strafbaar gesteld bij en/of krachtens de WVW.
- Strijd met EU-recht
Door de raadsman is verder aangevoerd dat in deze zaak door het Openbaar Ministerie vergaande eisen aan een Duits voertuig worden gesteld zodat inbreuk op het vrij verkeer van goederen wordt gemaakt hetgeen in strijd is met Europees Recht. De raadkamer overweegt hierover als volgt. Ondanks het volgens bepalingen van Europees recht geldende verbod van beperkingen leggen op het vrij verkeer van goederen, kunnen er uitzonderingen worden ingeroepen. Naast de expliciet in het EU-Werkingsverdrag opgenomen uitzonderingsgronden op het vrij verkeer zijn in de rechtspraak van het EU-Hof ongeschreven rechtvaardigingsgronden ontwikkeld. Deze ongeschreven rechtvaardigingsgronden worden dwingende redenen van algemeen belang ingevolge de “rule of reason” genoemd. Het staat lidstaten op grond van die “rule of reason” vrij om op nationaal niveau regels te stellen indien dat in het belang wordt geacht van de bescherming van de volksgezondheid, de eerlijkheid van de handelstransacties en de bescherming van consumenten (Hof van Justitie 20 februari 1979, ECLI:EU:C:1979:42 “Cassis de Dijon”). In het op 1 januari 2014 ingevoerde artikel 70m WVW (verbod manipuleren tellerstand) komt de bescherming van voormelde belangen tot uitdrukking. Dit artikel beschermt namelijk zowel het belang van de verkeersveiligheid als het belang van de integriteit van het handelsverkeer met voertuigen. Op grond hiervan kan de wetgever in een lidstaat van de EU zonder in strijd te komen met Europeesrechtelijke bepalingen of richtlijnen wetgeving tot stand brengen ter bescherming van de voornoemde belangen. Het verweer van de raadsman wordt daarom verworpen.
- Verkeersveiligheid in het geding
De vraag die voorligt is of de auto waarin manipulatie middels een daarin gemonteerde kilometer-blocker heeft plaatsgevonden dusdanig gevaarzettend voor de verkeersveiligheid is dat dit grond oplevert om die auto te onttrekken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit van een dergelijke auto in strijd zou zijn met de wet of het algemeen belang. De officier van justitie heeft deze vraag bevestigend beantwoord maar wel de kanttekening geplaatst dat hiernaar thans nader onderzoek door de RDW wordt verricht in verband met de mogelijkheid om de oorspronkelijke kilometerstand weer te herstellen. Door de gemachtigde, deskundige in de mobiliteitssector, is op zitting aangevoerd dat aan de hand van het uitlezen van de sleutels van de inbeslaggenomen auto eenvoudig kan worden vastgesteld hoeveel kilometer daadwerkelijk met de auto is gereden. In die sleutels is namelijk de kilometerstand opgeslagen. Verder heeft de gemachtigde naar voren gebracht dat de kilometerstand na het uitlezen van de sleutels probleemloos in de oorspronkelijke toestand kan worden teruggebracht en dat een auto waarbij manipulatie middels een kilometer-blocker heeft plaatsgevonden op geen enkele wijze een veiligheidsrisico voor het verkeer oplevert. Tot slot is door de gemachtigde opgemerkt dat in Nederland heel wat auto’s rondrijden waarbij de kilometerstand is teruggedraaid/gemanipuleerd (is geweest), maar dat dit voor het Openbaar Ministerie, nog los van de vraag of zij hiertoe bevoegd is, nog nooit een reden is geweest om een dergelijke auto te onttrekken aan het verkeer.
De zaaksofficier van justitie heeft dit in zijn conclusie min of meer ook erkend in de zin dat onttrekking aan het verkeer door een rechter gezien de waarde van de auto hoogst onwaarschijnlijk lijkt.
Door de raadkamer wordt in het verlengde hiervan overwogen dat in Nederland aan de hand van de Nationale Auto Pas kan worden vastgesteld of de kilometerteller van een auto is teruggedraaid. In geval sprake is van een teruggedraaide/gemanipuleerde kilometerstand wordt een dergelijke auto na inbeslagneming niet zonder meer onttrokken aan het verkeer. Immers kan vanwege een gemanipuleerde kilometerstand niet zonder meer de conclusie worden getrokken, laat staan dat in dat geval vastgesteld kan worden dat de verkeersveiligheid in het geding is. Daarvan onderscheiden moet worden de situatie waarin sprake is van een auto die niet kan worden geïdentificeerd omdat de oorspronkelijke VIN (zoals die fabrieksmatig is aangebracht) van een of meer hoofdonderdelen, zijnde het chassis, de carrosserie en de aandrijflijn, niet (meer) is te herleiden doordat deze ontbreekt of is vervalst. (Zie artikel 2.1 van de Regeling voertuigen. De RDW kan op grond van dit artikel een VIN vaststellen. Volgens artikel 5, vierde lid, van de Bijlage bij deze regeling wordt geen VIN vastgesteld indien één of meer hoofdonderdelen niet zijn te identificeren of indien blijkt dat één of meer hoofdonderdelen van diefstal afkomstig zijn).
De raadkamer is van oordeel dat bij de onderhavige auto niet is gebleken dat de auto gevaarlijk is voor de veiligheid in het verkeer en om die reden zou moeten worden vernietigd omdat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Nog daargelaten de vraag of onttrekking aan het verkeer in dit specifieke geval voldoet aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit gelet op de substantiële waarde van de auto (rond de 180.000 euro). Gelet op het standpunt van het Openbaar Ministerie dat de behandeling van klaagschriften in vergelijkbare zaken is aangehouden voor nader onderzoek door onder andere de RDW, overweegt de raadkamer dat het in verband daarmee in deze zaak min of meer impliciet subsidiair gedane verzoek tot aanhouding van de behandeling van dit klaagschrift, wordt afgewezen. De raadkamer heeft daarbij in aanmerking genomen de omstandigheid dat al sinds 16 oktober 2024 beslag rust op de auto en dat ondanks door de verdediging van klaagster onderbouwde bezwaren tegen het laten voortduren van het beslag op de auto, niet gebleken is dat het Openbaar Ministerie enig onderzoek heeft laten verrichten naar de urgentie van een strafvorderlijk belang bij handhaving van het beslag op de auto met het oog op onttrekking aan het verkeer van de auto in verband met het gevaar dat een dergelijke auto zou opleveren voor de verkeersveiligheid. Pas recentelijk heeft de zaaksofficier van justitie laten weten dat in andere raadkamerzaken onderzoeksvragen zijn gesteld aan deskundigen van de RDW. De zaaksofficier heeft daarnaast gewezen op een viertal raadkamerzaken in verband met overtreding van artikel 70m Wegenverkeerswet waarin de vordering tot onttrekking aan het verkeer telkens is toegewezen. Naar het oordeel van de raadkamer zijn deze genoemde zaken echter niet zonder meer te vergelijken met de onderhavige zaak waarin sprake is van een zeer kostbare
huurautoen waarin niet gebleken is dat klaagster als verhuurster van de auto enige wetenschap of bemoeienis heeft gehad met de in de auto aangetroffen kilometer-blocker. Integendeel, evident is dat klaagster alleen al om bedrijfseconomische redenen geen enkel belang had en heeft bij het installeren van een kilometer-blocker in door haar te verhuren auto’s.
De raadkamer vermag overigens ook niet in te zien dat een auto - na het verwijderen van een verboden kilometer-blocker en eventueel ook nog met een gemanipuleerde kilometerstand - een zodanig groot gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert dat een dergelijke auto nooit meer in het verkeer zou mogen komen. Een genoegzame motivering hiervoor ontbreekt. Inmiddels zijn ruim drie maanden verstreken. Het belang van de strafvordering noopt naar het oordeel van de raadkamer niet tot het nog langer laten voortduren van het beslag op de auto waarvoor bij het ontbreken van een deugdelijke onderbouwing van het gevaar dat samenhangt met het weer in het verkeer brengen van de auto na verwijdering van de (ook) inbeslaggenomen en verboden kilometer-blocker geen dringende redengevende gronden zijn. Daarnaast verzet de aan het leggen en handhaven van beslag in zaken als de onderhavige te stellen eis van subsidiariteit en proportionaliteit zich tegen het voortduren zonder genoegzame gronden van het beslag op een huurvoertuig met substantiële waarde ten nadele van klaagster die – niet weersproken – geen wetenschap had van de in haar auto aanwezige kilometer-blocker. De huurovereenomst met de huurster van de auto is inmiddels opgezegd vanwege het in strijd met de voorwaarden onderverhuren of uitlenen van de auto door huurster aan beslagene [de beslagene] .
Nu in deze zaak als grondslag voor onttrekking aan het verkeer van de auto eerst en vooral is aangevoerd de bescherming van de verkeersveiligheid, kan bespreking van hetgeen naar voren is gebracht met betrekking tot andere in het geding zijnde belangen als de eerlijkheid van handelstransacties en de bescherming van consumenten buiten beschouwing blijven. Daar komt bij dat aan deze belangen door het laten uitlezen van autosleutels en/of met behulp van de in Nederland uitgegeven Nationale Auto Pas voldoende tegemoet kan worden gekomen. Aan de hand daarvan kan immers de historie van een voertuig helder in kaart worden gebracht en is het aan de consument zelf om een auto al dan niet te kopen.
In het licht van al hetgeen hiervoor is overwogen, is de raadkamer van oordeel dat het niet hoogst waarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend in de zaak tegen de beslagene, de inbeslaggenomen auto zal onttrekken aan het verkeer, evenmin naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4°, Sr in verbinding met art 552f Sv.

6.De beslissing

De raadkamer verklaart het klaagschrift
gegronden
gelast de teruggave van de autozonder kilometer-blockeraan klaagster [de klaagster] GmbH.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.W.M. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.R. Kuiper, griffier, ondertekend door de rechter en de griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2025.