ECLI:NL:RBDHA:2025:12262

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
NL:TZ:2500500:R-RK
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van verzoek tot wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) en bepaling ingangsdatum

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 8 juli 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van een schuldenaar, hierna aangeduid als [verzoekster], om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie en heeft een verzoek ingediend om de WSNP toe te passen. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen, waarbij zij heeft vastgesteld dat [verzoekster] voldoet aan de eisen voor toelating tot de WSNP. De rechtbank heeft ook de ingangsdatum van de WSNP vastgesteld op 6 mei 2024, in plaats van de door [verzoekster] verzochte datum van 1 februari 2024. Dit is gebaseerd op de vaststelling van de afloscapaciteit door de schuldhulpverlener en de psychische problematiek van [verzoekster] in de relevante periode.

De rechtbank heeft de looptijd van de WSNP vastgesteld op achttien maanden, te rekenen vanaf de ingangsdatum, en heeft deze verlengd tot 8 januari 2026 om voldoende tijd te geven voor administratieve werkzaamheden. Gedurende deze verlenging is [verzoekster] ontheven van de inspannings- en afdrachtverplichting. De rechtbank heeft ook een bewindvoerder benoemd om toezicht te houden op de naleving van de verplichtingen voortvloeiende uit de WSNP. De beslissing is openbaar uitgesproken en bevat belangrijke informatie over de verplichtingen van de schuldenaar en de rol van de bewindvoerder.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team Insolventie
rekestnummer: NL:TZ:2500500:R-RK
vonnis van 8 juli 2025
op het verzoek van
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [adres 1] , [postcode 1] [woonplaats] ;
hierna: [verzoekster] .
Waar deze zaak over gaat
[verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
[verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 3 juli 2025. Met de uitnodiging voor deze zitting is aan [verzoekster] een WSNP-informatieboekje meegezonden. Op de zitting verschenen:
- [verzoekster] ,
- [naam 1] , schuldhulpverlener,
- [naam 2] , beschermingsbewindvoerder van Ornithos Bewind.

2.De beoordeling van het verzoek

Toelating tot de WSNP

2.1.
[verzoekster] kan alleen worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat [verzoekster] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen. Daarnaast beoordeelt de rechtbank of er aanleiding is een eerdere ingangsdatum van de WSNP te bepalen.
2.2.
[verzoekster] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3.
De verplichtingen waaraan [verzoekster] tijdens de WSNP moet voldoen staan in het WSNP-informatieboekje beschreven. Samengevat komt dit neer op: een informatieverplichting, een inspanningsverplichting, een verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en een afdrachtverplichting.
2.4.
De wet schrijft voor dat de eerste dertien maanden van het traject een postblokkade geldt. Deze postblokkade geldt gedurende de materiële looptijd van de schuldsaneringsregeling. Als de schuldsaneringsregeling eerder eindigt stopt de postblokkade. Gedurende deze periode zal alle post naar de bewindvoerder gaan. De bewindvoerder stuurt de post na controle weer door aan [verzoekster] .
2.5.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. Als [verzoekster] zich gedurende die periode houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject na verloop van die achttien maanden met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op [verzoekster] kunnen verhalen.
Ingangsdatum termijn van de WSNP
2.6.
Een termijn van een wettelijke schuldsaneringsregeling kan beginnen te lopen vanaf de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f Fw. Het moet gaan om een eerste aflossing tijdens ‘het minnelijk traject van schuldhulpverlening’ (HR 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1913, r.o. 3.9-3.10). Vanaf dat moment moet de schuldenaar maximaal aflossen op zijn schulden. Daarnaast moet hij zich in de verzochte periode maximaal inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven.
2.7.
[verzoekster] verzoekt de ingangsdatum van de termijn van de WSNP te bepalen op 1 februari 2024.
2.8.
De rechtbank stelt vast dat het door [verzoekster] in het voorafgaande schuldhulpverleningstraject gespaarde bedrag meer is dan het bedrag dat in de WSNP zou worden gespaard. Daarnaast is in de periode van het schuldhulpverleningstraject ook aan de inspanningsverplichting voldaan. [verzoekster] heeft in dat kader een keuringsrapport overgelegd op basis daarvan en hetgeen ter zitting is besproken is voldoende komen vast te staan dat [verzoekster] in de periode vanaf 1 februari 2024 kampte met psychische problematiek. Daarnaast hadden de twee dochters van [verzoekster] extra zorg nodig. Hierdoor was het in de periode vanaf 1 februari 2024 niet in staat was om (fulltime) te werken. Ter zitting is gebleken dat [verzoekster] een fulltime baan heeft gevonden waar zij per medio juli 2025 zal beginnen.
2.9.
De rechtbank zal het verzoek om een eerdere ingangsdatum te bepalen toewijzen, maar daarbij wel een andere datum bepalen dan gevraagd. Als uitgangspunt voor aanvang van het minnelijk traject hanteert de rechtbank Den Haag het moment waarop de schuldhulpverlener de afloscapaciteit heeft vastgesteld aan de hand van een eerste correcte berekening van het Vrij te laten bedrag (de vtlb-berekening): zie in dit verband onder meer Rechtbank Den Haag, 10 april 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:5966. Dit geldt ook ingeval van beslag/ontbrekende afdracht capaciteit, want bepalend is het moment van vaststelling door de schuldhulpverlener van de (ontbrekende) afdracht capaciteit en daarvoor is een correcte Vtlb-berekening nodig. De vtlb-berekening is vastgesteld op 6 mei 2024. De rechtbank zal daarom bepalen dat de termijn van een wettelijke schuldsaneringsregeling vanaf 6 mei 2024 begint te lopen.
Duur van de WSNP
2.10.
In de uitspraak van vandaag wordt, zoals de wet voorschrijft, ook een bewindvoerder benoemd. De taak van de bewindvoerder is om, onder toezicht van de rechter-commissaris, erop toe te zien dat [verzoekster] de verplichtingen voortvloeiende uit de WSNP naleeft. De bewindvoerder heeft verdergaander (wettelijke) bevoegdheden dan de schuldhulpverlening. De taak van de bewindvoerder is voorts om de boedel van [verzoekster] te beheren en te vereffenen. De boedel omvat alles wat [verzoekster] nu heeft en wat hij tijdens de toepassing van de WSNP verkrijgt.
2.11.
In dit geval is de toepassing van de WSNP veertien maanden voor de uitspraak van vandaag ingegaan, namelijk op 6 mei 2024. De rechtbank heeft daarbij vastgesteld dat [verzoekster] in die periode heeft voldaan aan de inspannings- en afdrachtverplichting.
2.12.
De rechtbank volgt echter de aanbeveling van Recofa op inhoudend dat de regeling in voorkomende gevallen wordt verlengd, zodat bewindvoerders en rechtbanken voldoende tijd hebben alle (administratieve) werkzaamheden uit te voeren. Daarom zal de looptijd van de regeling worden verlengd, zodat zij eindigt op 8 januari 2026 (zes maanden na de datum van dit vonnis). Omdat [verzoekster] al wel gedurende ten minste veertien maanden heeft voldaan aan haar inspannings- en afdrachtverplichting, is zij vanaf 6 november 2025 niet meer verplicht zich in te spannen zoveel mogelijk inkomsten te verzamelen en haar inkomsten boven het Vtlb af te dragen aan de boedel. Alle overige verplichtingen blijven gedurende de resterende duur van de WSNP bestaan. Voor de duidelijkheid merkt de rechtbank op dat alles wat [verzoekster] heeft en gedurende de resterende periode van de WSNP verkrijgt, in de boedel valt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster] ,
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [adres 1] , [postcode 1] [woonplaats] ,
voorheen handelend onder de naam [handelsnaam] ,
gevestigd te [adres 2] , [postcode 2] [plaats] ,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [KvK-nummer] ;
- wijst het verzoek tot het bepalen van een eerdere ingangsdatum toe;
- stelt de termijn van deze regeling vast op achttien maanden, te rekenen vanaf 6 mei 2024;
- bepaalt dat de looptijd van de wettelijke schuldsaneringsregeling wordt verlengd en eindigt op 8 januari 2026;
- bepaalt dat gedurende de verlenging de schuldenaar is ontheven van:
o de inspanningsverplichting / sollicitatieverplichting;
o de afdrachtverplichting ex artikel 295 leden 2 en 3 fw;
- stelt vast dat door deze uitspraak alle gelegde beslagen komen te vervallen;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. drs. J.C.A.T. Frima en tot bewindvoerder:
[naam 3] (ERES Bewindvoering),
Postbus 2888,
2601 CW Delft;
- geeft de bewindvoerder opdracht om de komende dertien maanden, of zoveel eerder als de schuldsaneringsregeling eindigt, de post van [verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
o zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
o voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. J.C.A.T. Frima, rechter, in samenwerking met B.A.H. van der Ven, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2025.