ECLI:NL:RBDHA:2025:1206

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
NL25.9
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard wegens onbekende bestemming van eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2025 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling is genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 23 januari 2025 met onbekende bestemming is vertrokken en sindsdien geen contact meer heeft gehad met zijn gemachtigde. Dit leidde tot de conclusie dat eiser geen procesbelang meer heeft bij het beroep tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard. De gemachtigde van eiser heeft ter zitting verklaard dat hij eiser voor het laatst heeft gezien tijdens de kennismaking in het aanmeldcentrum en sindsdien geen reactie meer heeft ontvangen op zijn e-mails. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats, er in beginsel vanuit wordt gegaan dat hij geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk verzochte bescherming in Nederland. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.9
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] , eiser
(gemachtigde: mr. S.A.M. Fikken),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 31 december 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Letland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Bij uitspraak van 31 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen. [1]
De rechtbank heeft het beroep op 30 januari 2025 op zitting behandeld. De gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder zijn verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank beantwoordt allereerst ambtshalve de vraag of eiser procesbelang heeft bij het beroep. Verweerder heeft ter zitting aan de rechtbank en de gemachtigde van eiser een schermafdruk laten zien van een melding van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers. Volgens deze melding is eiser op 23 januari 2025 met onbekende bestemming vertrokken. Verweerder heeft de schermafdruk van deze melding toegevoegd aan het digitale dossier.
2. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser gemeld dat hij eiser voor het laatst gezien heeft tijdens de kennismaking op het aanmeldcentrum bij de start van diens asielprocedure. De gemachtigde van eiser heeft daarna nog verschillende e-mails aan eiser gestuurd maar daarop geen reactie ontvangen. De gemachtigde van eiser weet niet waar eiser verblijft.
3. Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser geen procesbelang meer heeft omdat de gemachtigde van eiser geen contact meer heeft gehad met eiser nadat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft ter zitting verklaard dat hij zich refereert aan het oordeel van de rechtbank.
4. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel vanuit wordt gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk verzochte bescherming in Nederland. Dit is anders als de vreemdeling contact met zijn gemachtigde onderhoudt. [2]
5. Gezien de hiervoor genoemde omstandigheden en gezien de informatie van de gemachtigde van eiser neemt de rechtbank aan dat eiser op 23 januari 2025 met onbekende bestemming is vertrokken en sindsdien geen contact meer heeft opgenomen met zijn gemachtigde. Eiser stelt kennelijk geen prijs meer op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Daarom heeft eiser geen belang bij een inhoudelijke beoordeling van het door hem ingestelde beroep tegen het bestreden besluit.
6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2025 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 1 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2662.