3.1.Inleiding
In november 2019 is door het Openbaar Ministerie opsporingsonderzoek Ares gestart, gericht op het onderzoek naar de handel in verdovende middelen op de Boten Stalling en Opslag Westland (afgekort BSW). Uit dit onderzoek is de verdenking naar voren gekomen dat de verdachte zich, in georganiseerd verband, bezighield met grootschalige hennepteelt. De verdachte is op 24 juni 2020 aangehouden.
Deze strafzaak kenmerkt zich doordat de officier van justitie en de verdediging zogeheten ‘procesafspraken’ hebben gemaakt over wat volgens hen een passende uitkomst van de strafzaak zou zijn. Deze procesafspraken hebben zij opgenomen in een overeenkomst, ondertekend op 14 januari 2025, die zij aan de rechtbank hebben doen toekomen. In de overeenkomst doen de officier van justitie en de verdediging aan de rechtbank een gezamenlijk voorstel voor de wijze van afdoening van de strafzaak. Samengevat houdt dit afdoeningsvoorstel het volgende in:
de verdachte ziet af van het indienen van nadere onderzoekswensen;
de verdachte hoeft in het kader van de afspraken geen nadere verklaring af te leggen. Uiteraard staat het hem vrij dit ter terechtzitting alsnog/wel te doen;
het Openbaar Ministerie zal ter terechtzitting rekwireren tot een bewezenverklaring van:
Feit 1: het tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk aanwezig hebben van hennep op 24 juni 2020 te Naaldwijk en Steenwijk van 247 hennepplanten/henneptoppen in een pand aan de [adres 2] (Naaldwijk) en 1027 hennepplanten en/of 190 hennepstekken in een pand aan de [adres 3] (Steenwijk);
Feit 2: het tezamen en in vereniging met een ander of anderen in de periode van 1 november 2019 t/m 23 juni 2020 te Naaldwijk, gemeente Westland en te Steenwijk en te Velden in panden aan de [adres 2] en de [adres 3] en de [adres 4] in de uitoefening van beroep of bedrijf opzettelijk telen van hennepplanten/stekken;
Feit 3: het deelnemen aan een organisatie met het oogmerk opzettelijk hennep te telen in de periode van 1 november 2019 tot en met 24 juni 2020 te Naaldwijk, gemeente Westland, in elk geval in Nederland.
4. het Openbaar Ministerie zal ter terechtzitting voor die bewezenverklaring een strafeis vorderen van:
300 dagen gevangenisstraf waarvan 106 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van voorarrest;
80 uur werkstraf, te vervangen door 40 dagen hechtenis;
5. door de verdediging worden geen verweren gevoerd;
6. de verdachte zal zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de straf;
7. door de verdediging en het Openbaar Ministerie wordt geen hoger beroep ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de tussen de verdachte/verdediging en het Openbaar Ministerie gemaakte afspraken.
In de overeenkomst is verder opgenomen een voorwaardelijk verzoek van de verdediging en het Openbaar Ministerie tot heropening van het onderzoek ter terechtzitting indien de rechtbank de procesafspraken zou afwijzen in de volgende gevallen:
- indien de rechtbank tot een andere bewezenverklaring zou komen, maar uitsluitend voor zover hierdoor de aard van het delict wezenlijk verandert;
- indien de rechtbank van oordeel zou zijn dat de overeengekomen straf niet in redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak.