In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 mei 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de besluiten van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake de terugvordering van loonkosten tegemoetkomingen onder de NOW-2 en NOW-3 regelingen beoordeeld. Eiseres, die dagbesteding biedt voor thuiswonende ouderen, had bezwaar gemaakt tegen de besluiten waarbij de definitieve tegemoetkomingen in de loonkosten waren vastgesteld op respectievelijk € 7.153,- en € 24.340,-. De rechtbank oordeelt dat de loonsom van eiseres in de subsidieperiodes lager was dan in de referentieperiodes, maar dat dit niet zonder meer tot een terugvordering van de ontvangen subsidies kan leiden. De rechtbank stelt vast dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden van eiseres, waaronder een dreigend faillissement en de gevolgen van de coronamaatregelen. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten en oordeelt dat de terugvordering van de tegemoetkomingen onevenredig is in verhouding tot de doelen van de regeling. Eiseres wordt in het gelijk gesteld, en de rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres.