ECLI:NL:RBDHA:2025:1161

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
NL25.511
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige detentieomstandigheden in grensdetentie en de status van het Justitieel Complex Schiphol

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2025, wordt de onrechtmatigheid van de detentie van een vreemdeling in het Justitieel Complex Schiphol (JCS) beoordeeld. De zaak betreft een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan de eiser was opgelegd op 1 januari 2025. De rechtbank heeft vastgesteld dat JCS niet voldoet aan de eisen van een gespecialiseerde bewaringsaccommodatie zoals bedoeld in artikel 10 van de Opvangrichtlijn. Tijdens een schouw op 24 januari 2025 zijn de detentieomstandigheden in JCS onderzocht. De rechtbank concludeert dat de inrichting qua gebouw en inrichting identiek is aan een gevangenis, met een aantal penitentiaire elementen die de detentie gelijkstellen aan gevangenisdetentie. De rechtbank oordeelt dat de minister niet voldoende maatregelen heeft genomen om de detentieomstandigheden te verbeteren en dat de vrijheidsontneming van de eiser vanaf het begin onrechtmatig is. De rechtbank beveelt de opheffing van de maatregel en kent een schadevergoeding toe voor de onrechtmatige detentie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.511

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] ,

V-nummer: [nummer] , eiser
(gemachtigde: mr. F.H. Bruggink),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. F.S. Schoot).

Procesverloop

Bij besluit van 1 januari 2025 (het bestreden besluit) is aan eiser met toepassing van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 14 januari 2025 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Jamal Abdilahi. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. K. Nuninga.
Bij besluit van 16 januari 2025 heeft de rechtbank het onderzoek heropend teneinde het onderzoek te hervatten in meervoudige samenstelling. Verder is besloten tot het houden van een onderzoek ter plaatse op grond van artikel 8:50 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het Justitieel Complex Schiphol (hierna JCS).
Op 24 januari 2025 heeft in aanwezigheid van de gemachtigde van eiser en van
mr. F.S. Schoot, gemachtigde van de minister, een onderzoek ter plaatse plaatsgevonden in het JCS. Vervolgens is in een zaal in genoemde inrichting het onderzoek ter zitting hervat. Eiser is aldaar vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De minister is aldaar vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde.

Inleiding en leeswijzer

Eiser is op 1 januari 2025 per vliegtuig vanaf Taipei, Taiwan op Schiphol aangekomen, waar hij asiel heeft aangevraagd. De minister heeft hem vervolgens een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd op grond van artikel 6, derde lid, van de Vw 2000. De vrijheidsontnemende maatregel wordt ondergaan op JCS.
De zaak gaat over de vraag of JCS een gespecialiseerde inrichting is als bedoeld in artikel 10, eerste lid van de Opvangrichtlijn [1] . In deze uitspraak oordeelt de rechtbank dat dit niet het geval is en dat de detentie daardoor van meet af aan onrechtmatig is.
In de overwegingen hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dat oordeel komt. Eerst geeft de rechtbank haar bevindingen van de schouw van JCS op 24 januari 2025 weer (onder 1.1 t/m 16). Daarna legt zij uit waarom deze bevindingen leiden tot de conclusie dat JCS geen gespecialiseerde inrichting is (onder 17 t/m 37). De rechtbank sluit af met een aantal extra overwegingen (onder 38 t/m 44.5).
Tijdens de schouw heeft de rechtbank een aantal foto’s genomen. Deze zijn als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

JCS en bevindingen tijdens de schouw

1.1
JCS is een multifunctioneel gebouw. Het gebouw bestaat uit een deel waar mensen in het kader van het vreemdelingenrecht gedetineerd zitten en een deel waar mensen in het kader van het strafrecht gedetineerd zitten.
1.2.1
Het deel waar de vreemdelingen zich bevinden wordt gehuurd door de IND. Dit deel bevat zes afdelingen. Op iedere afdeling kunnen maximaal 45 of 48 vreemdelingen worden gedetineerd. Het gaat daarbij om vreemdelingen die asiel hebben aangevraagd.
1.2.2
Het grootste deel van de gedetineerde vreemdelingen bestaat uit vreemdelingen die vanuit een niet-Schengenland met het vliegtuig op Schiphol zijn gearriveerd en daar asiel aanvragen. Dit is ook het geval bij eiser. Daarnaast verblijven er vreemdelingen die asiel hebben aangevraagd op het moment dat zij in Detentiecentrum Rotterdam in bewaring zijn gesteld ter fine van terugkeer als bedoeld in de Terugkeerrichtlijn [2] . Ten behoeve van de behandeling van deze aanvraag worden de betreffende vreemdelingen naar JCS overgebracht.
1.3
Het Reglement regime grenslogies (Rrg) is van toepassing tijdens het verblijf van de vreemdelingen op JCS.
1.4
Het gebouwencomplex bevat acht andere afdelingen. Op deze afdelingen zitten mensen strafrechtelijk gedetineerd. Dat kan zijn als arrestant, in het kader van voorlopige hechtenis of voor het uitzitten van een korte gevangenisstraf (maximaal 8 weken). De Penitentiaire beginselenwet is op deze afdelingen van toepassing.
2. De strafrechtelijke en vreemdelingenrechtelijke afdelingen op JCS zijn zowel qua gebouw als qua inrichting identiek. Bij een tekort aan vreemdelingencellen zou een strafrechtelijke afdeling kunnen worden gebruikt voor grensdetentie, en vice versa.
3.1
De afdelingen waar vreemdelingen verblijven zijn gescheiden van de afdelingen waar strafrechtelijk gedetineerden verblijven. Dit geldt ook voor de luchtplaats van iedere afdeling. De looproutes voor vreemdelingen en strafrechtelijk gedetineerden binnen het gebouwencomplex, alsmede bepaalde gemeenschappelijke voorzieningen, zijn echter niet volledig gescheiden. Vreemdelingen en strafrechtelijk gedetineerden kunnen elkaar daardoor tegenkomen in gangen en trappenhuizen, wanneer de vreemdeling wordt ingecheckt in het detentiecomplex of wanneer deze de medische dienst of geestelijke verzorger bezoekt. Alhoewel het personeel er op is getraind om vreemdelingen niet met strafrechtelijk gedetineerden in contact te laten komen, kunnen beiden elkaar op deze plek tegenkomen dan wel in het voorbij gaan zien.
3.2
Omdat de luchtplaatsen aan elkaar grenzen, gescheiden door een betonnen muur van ongeveer 3 meter hoogte, kunnen vreemdelingen en strafrechtelijk gedetineerden elkaar tijdens het luchten eventueel horen, en (met stemverheffing) ook woorden met elkaar wisselen. Als dat laatste het geval is wordt er ingegrepen door de penitentiair inrichtingswerker (zie 5.1) die de vreemdeling naar de luchtplaats begeleidt.
4.1
Ten tijde van de schouw waren vier van de zes door de IND gehuurde afdelingen in gebruik.
4.2
De toegangsdeur tot de afdelingen is gesloten. Vreemdelingen kunnen alleen onder begeleiding hun afdeling verlaten.
4.3
De celcapaciteit van de door de rechtbank bezochte afdeling (Afdeling Cc, 2e etage) was volledig benut. Op deze afdeling verblijven mannen en vrouwen. Een man en vrouw delen geen cel tenzij het een gezin betreft. Het gezamenlijk verblijf van mannen en vrouwen op de afdeling is standaard beleid. Volgens JCS komt dit de algehele leefbaarheid op de afdeling ten goede.
5.1
Op de afdelingen waar vreemdelingen verblijven werken penitentiair inrichtingswerkers die daartoe een speciale opleiding hebben genoten (mbo-opleiding Begeleider Specifieke Doelgroepen niveau 4). De penitentiair inrichtingswerkers dragen kleding die niet doet denken aan gevangenis-/bewakingspersoneel. Een door de rechtbank gesproken penitentiair inrichtingswerker gaf aan zich ook geen bewaker te voelen. Zij functioneren meer als begeleider van de vreemdeling en zien zichzelf daardoor eerder als sociaal werker.
5.2
Bij roosterproblemen komt het voor dat een penitentiair inrichtingswerker die tewerk is gesteld op een vreemdelingenafdeling in moet springen op een strafrechtelijk afdeling, en vice versa. In zo’n situatie is er op de afdeling waar vreemdelingen verblijven nog altijd wel een penitentiair inrichtingswerker met de juiste opleiding aanwezig. Als een penitentiair inrichtingswerker van een strafrechtelijke afdeling in moet springen bij de vreemdelingen is het voornamelijk voor meer ondersteunende werkzaamheden, zoals het uitdelen van bijvoorbeeld voeding. Ook de medewerkers van de afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerden moeten de opleiding Begeleider Specifieke Doelgroepen niveau 4 hebben voltooid. Alleen in het geval dat iemand stage loopt of nog in een inwerktraject zit, kan het voorkomen dat iemand die de opleiding Begeleider Specifieke Doelgroepen niveau 4 niet heeft voltooid wordt ingezet op een afdeling waar vreemdelingen verblijven.
5.3
Het beleid is om minimaal drie penitentiair inrichtingswerkers op een afdeling te hebben. Op die manier heeft één penitentiair inrichtingswerker de handen vrij om een vreemdeling te begeleiden naar de luchtplaats of een vertrek buiten de afdeling. Ten tijde van de schouw waren er, als gevolg van een onverwachte privéomstandigheid, twee penitentiair inrichtingswerkers werkzaam op de afdeling.
6.1
De afdeling bestaat uit een rechthoekig, lang centraal ‘vlak’. Het vlak is 154,5 m2 groot en wordt halverwege verdeeld door een glazen deur die open staat. In het voorste deel van het vlak staan twee tafels aan elkaar met tien stoelen er om heen. Tijdens de schouw zaten vreemdelingen rond de tafel. Andere vreemdelingen stonden verspreid over het vlak, soms in een groepje met elkaar te praten. In het achterste deel van het vlak staat een verzwaarde pingpongtafel, een tafelvoetbalspel en een zuil waar de vreemdelingen met behulp van een hen verstrekte pas kunnen telefoneren en etenswaar, sigaretten en verzorgingsartikelen kunnen bestellen. Per week krijgt een vreemdeling daartoe 20 euro verstrekt. Dit geldbedrag wordt gestort op de pas.
6.2
Aan de rechterzijde van het centrale vlak bevinden zich meerdere cellen, een werkruimte van de penitentiair inrichtingswerkers en een ruimte die dienst doet voor gebed of om anderszins in stilte te verblijven (hierna: stilteruimte). Halverwege de rechterzijde is ook een gesloten deur. Deze deur geeft via een trap, nog een gesloten deur, en weer een trap toegang tot de luchtplaats. Aan de linkerzijde van het centrale vlak bevinden zich eveneens meerdere cellen, een keuken en een recreatieve ruimte.
6.3
De deur naar de werkruimte van de penitentiair inrichtingswerkers staat open. Vreemdelingen kunnen daar naar binnen lopen voor vragen. In de werkruimte staan meerdere kasten met spullen ten behoeve van de vreemdelingen, zoals toiletartikelen, kookgerei en muziekinstrumenten.
6.4
De stilteruimte is 82,3 m2 groot. In deze ruimte staan banken, stoelen en tafels vastgenageld aan de grond en is in een hoek een gebedsruimte voor christenen ingeruimd en in een andere hoek een gebedsruimte voor moslims. In de stilteruimte staat ook nog een tafel met beeldschermen daarin. De beeldschermen zijn buiten gebruik. Tijdens de schouw werd de stilteruimte niet door de bewoners van de afdeling gebruikt.
6.5
De keuken is 15,9 m2 groot. Aan de rechterzijde staat over de hele lengte een groot aanrecht met elektrische kookplaten. Aan de linkerzijde staat een tafel plus een grote vriezer, met een slot. Een penitentiair inrichtingswerker kan de deur van de vriezer desgevraagd open doen. Vreemdelingen kunnen de penitentiair inrichtingswerkers ook vragen om potten, pannen en verder kookgerei, die ze vervolgens weer schoon bij de penitentiair inrichtingswerkers moeten inleveren. Tijdens de schouw werd de keuken niet gebruikt.
6.6.1
De recreatieve ruimte is 53,2 m2 groot. In deze ruimte staat een televisie met Dvd-speler, een muziekinstallatie, een tafel met een Playstation, een boekenkast met boeken, twee lage kasten met spelletjes en twee tafels met daarop een sjoelbak. Er staat nog een tweede sjoelbak in de hoek.
6.6.2
De aanwezige spelletjes betreffen onder andere dammen, schaken, rummikub, mens-erger-je-niet en sjoelen. In de boekenkast staan boeken in verschillende talen. Indien een taal niet voorradig is kan de vreemdeling aan de penitentiair inrichtingswerkers vragen om een boek in zijn taal. Uitruil van boeken met de bibliotheek van JCS is mogelijk.
6.6.3
In de recreatieve ruimte bevinden zich voorts twee deuren, naast elkaar. De ene deur geeft toegang tot het was-gedeelte dat bestaat uit twee wasmachines en twee drogers. De andere deur geeft toegang tot schoonmaakgerei. Beide deuren stonden open tijdens de schouw. Bewoners kunnen desgewenst gebruik maken van de wasmachine, de wasdroger en schoonmaakartikelen. De vreemdelingen kunnen een klein zakcentje verdienen door de keuken schoon te maken. In de recreatieruimte staat ook nog een strijkplank. Tijdens de schouw deed een vreemdeling de was. De recreatieve ruimte werd tijdens de schouw door de bewoners verder niet gebruikt.
6.7
Op het centrale vlak, in de keuken, stilteruimte en recreatieve ruimte bevinden zich aan het plafond diverse bewakingscamera’s.
7.1
De cellen op de door de rechtbank bezochte afdeling zijn allemaal tweepersoonscellen. Op een aantal door de IND gehuurde afdelingen bevindt zich ook een mindervalide-cel. Een mindervalide-cel is groter (27,8 m2) en voor één persoon geschikt. Dit verklaart ook of op een afdeling maximaal 45 of 48 vreemdelingen kunnen verblijven.
7.2
Het gebruik van een tweepersoonscel is verplicht, tenzij er persoonlijke en dringende redenen, bijvoorbeeld een medische indicatie, zijn waarom een vreemdeling niet samen met iemand anders op een cel kan worden geplaatst. Bij de plaatsing op cel wordt zoveel als mogelijk rekening gehouden met voorkeur en achtergrond van de vreemdeling. Rokers en niet-rokers worden standaard niet samen op één cel geplaatst.
7.3
De vreemdelingen worden van 22:00 tot 08:00 uur in hun cel opgesloten. Formeel is de insluiting tot 07:30 uur maar dan begint het proces van het wakker maken van de vreemdelingen. Om 08:00 uur gaan de celdeuren open. Het insluitingsproces begint iedere avond om 21:30 uur.
7.4.1
Een tweepersoonscel is 13,4 m2 groot. In de cel bevindt zich aan één zijde een halve deur. De deur sluit niet helemaal aan tot de grond en reikt aan de bovenzijde tot ongeveer halverwege het plafond. De deur biedt toegang tot de WC en douche, de zogenaamde ‘natte ruimte’. Door de grootte van de deur is douche- en WC-gebruik voor de andere cel-bewoner te zien, te horen en te ruiken.
7.4.2
Aan de andere zijde van de cel staat een halfcirkelige kast met twee deuren met elk een cijferslot (voor beide bewoners één) en een stapelbed. Tegenover het bed staat, tussen de muur van de natte ruimte en de achtermuur van de cel, een lage koelkast en een halfcirkelige tafel vast in de muur, met een stoel daarvoor. Boven de tafel zijn twee planken. Op één daarvan staat een magnetron, op de andere een televisie.
7.4.3
Aan de achterzijde van de cel is een raam. Afhankelijk van de plek van de cel in het gebouwencomplex biedt het raam zicht op de luchtruimten of op de omgeving van het gebouwencomplex. Het raam kan niet open en is van een dermate sterk materiaal dat er met harde voorwerpen niet doorheen is te breken. Bovenaan het raam zitten twee drukknoppen waarmee via een raster buitenlucht kan binnenkomen.
7.4.4
Door de grootte en inrichting van de cel is er in de cel slechts beperkte ruimte tot bewegen.
8.1
Zoals onder 6.2 aangegeven bevindt zich ongeveer halverwege de rechterzijde van het centrale vlak een gesloten deur die toegang geeft tot de luchtplaats. Van de luchtplaats kan alleen gebruik worden gemaakt onder begeleiding van een penitentiair inrichtingswerker. Indien de vreemdeling van de luchtplaats gebruik wil maken dan moet hij dit aan de penitentiair inrichtingswerker vragen. Aan dit verzoek wordt voldaan tenzij er op de afdeling te weinig penitentiair inrichtingswerkers zijn. Er moeten op de afdeling minimaal drie penitentiair inrichtingswerkers aanwezig zijn om de vreemdelingen te kunnen laten luchten.
8.2
Er wordt alleen gelucht bij daglicht.
8.3
De luchtplaats is rechthoekig van vorm en heeft een oppervlakte van 644,8 m2. De luchtplaats is aan één zijde afgesloten door het gebouw en aan de andere drie zijden door een betonnen muur. Het grootste deel van de luchtplaats is bedekt met een soort van kunstgras. Er is een afdakje waar je kunt schuilen voor de regen. Verder staan er betonnen banken, twee stalen voetdoeltjes, een wipkip voor kleine kinderen, een basketbalpaal en drie bakken met aarde. Hierin kunnen door de vreemdelingen kruiden of iets anders groens verbouwen. De wipkip dateert uit de tijd dat ook kleine kinderen op JCS werden gedetineerd. Verder bevindt zich op de luchtplaats een bewakingscamera.
8.4
De penitentiair inrichtingswerker verstrekt desgewenst een bal om te basketballen of anderszins een balspel in de luchtplaats te spelen.
8.5
Als je vanuit de luchtplaats naar boven kijkt zie je aan drie zijden het gebouwencomplex en aan één zijde open lucht.
8.6
Tijdens de schouw was er vrij hard geluid te horen van vliegtuigen. Desgevraagd komt dit geregeld voor, in de zomermaanden bijna continue. JCS bevindt zich dichtbij een aantal landingsbanen van Schiphol.
9.1
De vreemdelingen kunnen van 08:00 tot 21:30 vrijelijk rondlopen op het centrale vlak en gebruik maken van de keuken, stilte- en recreatieve ruimte. Ook kunnen zij in die periode gebruik maken van de luchtplaats indien een penitentiair inrichtingswerker beschikbaar is om de vreemdeling te begeleiden.
9.2
Ook kan de vreemdeling ervoor kiezen om zich overdag op zijn eigen cel af te zonderen. Dit is mogelijk omdat de celdeur alleen te openen is door de betreffende bewoner, middels een aan de bewoner verstrekte persoonlijke pas. Wil de vreemdeling zich overdag helemaal alleen afzonderen in de cel dan zal hij daarover afspraken moeten maken met zijn celgenoot.
10.1
In het detentiecomplex bevinden zich een bezoekersruimte, ruimtes voor de medische dienst en geestelijke verzorging als ook werkruimtes voor de IND, Vluchtelingenwerk Nederland en de advocatuur. De vreemdeling kan niet zonder begeleiding naar deze ruimten.
10.2
Medewerkers van de IND, Vluchtelingenwerk en advocaten zijn geautoriseerd om de vreemdeling op te halen en hem naar de specifieke werk-/gespreksruimte te begeleiden. Bezoek aan de medische dienst en geestelijke verzorging wordt begeleid door een penitentiair inrichtingswerker. Dit laatste geldt ook indien de vreemdeling naar de bezoekersruimte wil om bezoek te ontvangen.
10.3
Een gang naar een van de onder 10.1 en 10.2 genoemde vertrekken / ruimtes betekent een tocht door (lange) gangen en langs meerdere gesloten deuren. Op de gangen en deuren is zicht via bewakingscamera’s. Bij iedere deur moet even worden gewacht voordat, op afstand, de betreffende deur elektronisch wordt ontgrendeld.
11.1
Ten tijde van de schouw was de bezoekersruimte in gebruik. Via de in de bezoekersruimte aanwezige bewakingscamera (zonder geluid) heeft de rechtbank toch een blik kunnen werpen op deze ruimte. De rechtbank zag een paar tafels en stoelen staan, twee personen die met elkaar in gesprek waren en wat planten.
11.2
Er is in beginsel geen beperking op het recht op bezoek ontvangen voor een vreemdeling. De vreemdeling moet het bezoek wel eerst aanmelden. Ook moet er een penitentiair inrichtingswerker beschikbaar zijn om de vreemdeling naar de bezoekersruimte te begeleiden.
12 Na een onderhoud met Vluchtelingenwerk of het ontvangen van bezoek, een gesprek met de IND of een doktersbezoek moet de vreemdeling standaard door een detectiepoort teneinde te bekijken of de vreemdeling spullen bij zich heeft gestoken.
13.1
Het gebouwencomplex beschikt verder over ruimtes om te sporten, werken, studeren / lezen (bibliotheek) en gebedsdiensten. Deze ruimtes zijn enkel voor strafrechtelijk gedetineerden beschikbaar. De reden daarachter is ofwel omdat het logistiek niet mogelijk is om strafrechtelijk en vreemdelingenrechtelijke gedetineerden van elkaar gescheiden te houden (bibliotheek en gebedsruimte), vreemdelingen niet mogen werken in Nederland (werkruimte) en de vreemdeling zich beschikbaar moet houden voor asielgehoren door de IND (sportzaal).
13.2
Ook indien de IND een afwijzend besluit heeft genomen op de asielaanvraag, en de vreemdeling zich feitelijk niet meer beschikbaar hoeft te houden voor de IND, heeft de vreemdeling geen toegang tot de sportruimte.
14 De penitentiair inrichtingswerkers bieden ongeveer twee keer per maand een activiteit aan op de afdeling, zoals bingo of gezamenlijk koken.
15.1
Bij de incheck in het gebouwencomplex moet de vreemdeling eventueel meegenomen mobiele telefoon, laptop of andere devices inleveren. Deze worden voor de vreemdeling in een kluis buiten de afdeling bewaard. Het is de vreemdeling toegestaan om zijn telefoon / laptop etc. te gebruiken tijdens het IND-gehoor of tijdens een overleg met Vluchtelingenwerk en/of de advocaat. Toegang tot internet is dan eveneens mogelijk.
15.2
In de cel van de vreemdeling bevindt zich een vaste telefoon. Hiermee kan de vreemdeling naar buiten bellen, mits hij over genoeg beltegoed beschikt.
16. Het strafrechtelijke regime verschilt op een aantal punten van het regime voor grensdetentie. De meest in het oog springende verschillen zijn:
- strafrechtelijk gedetineerden verblijven minder uur per dag buiten hun cel. Voor mensen die in voorlopige hechtenis zitten betreft dit ongeveer 43,5 uur per week, voor arrestanten en mensen die een korte gevangenisstraf uitzitten is dit minder dan 43,5 uur per week;
- strafrechtelijk gedetineerden hebben recht op één uur luchten per dag;
- strafrechtelijk gedetineerden kunnen worden gevisiteerd of disciplinaire maatregelen opgelegd krijgen;
- op gezette tijden kunnen strafrechtelijk gedetineerden gebruik maken van de sport-, werk- en gebedsruimte alsmede de bibliotheek;
- strafrechtelijk gedetineerden kunnen maximaal één uur per week bezoek ontvangen.
Is JCS een gespecialiseerde inrichting als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Opvangrichtlijn?
17. Artikel 10, eerste lid, van de Opvangrichtlijn bepaalt dat bewaring van verzoekers in de regel in gespecialiseerde bewaringsaccommodaties gebeurt. Indien een lidstaat niet beschikt over gespecialiseerde bewaringsaccommodaties en verplicht is een beroep te doen op een gevangenis, worden de verzoekers in bewaring afgescheiden van de gewone gedetineerden en zijn de voorwaarden met betrekking tot bewaring van deze richtlijn van toepassing.
18.1
De rechtbank merkt op dat het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: het Hof) zich nog niet heeft uitgelaten over de vraag wat onder gespecialiseerde bewaringsaccommodaties als bedoeld in artikel 10 van de Opvangrichtlijn moet worden verstaan.
18.2
Het Hof heeft zich in een aantal arresten al wel gebogen over een gespecialiseerde inrichting als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn. Nu artikel 10, eerste lid, van de Opvangrichtlijn en artikel 16, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn beide spreken van ‘specialised detention facilities’ in de Engelse tekst en ‘centres de rétention spécialisés’ in de Franse tekst, en beide artikelen uitgaan van de gedachte dat alleen indien het niet anders kan van een gevangenis gebruik mag worden gemaakt, is de rechtbank van oordeel dat hetgeen het Hof over gespecialiseerde inrichtingen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn zegt, eveneens geldt voor gespecialiseerde bewaringsaccommodaties als bedoeld in de Opvangrichtlijn.
18.3
De rechtbank merkt daarbij op dat de vreemdeling die onder de Opvangrichtlijn valt, verschilt van de vreemdeling die onder de Terugkeerrichtlijn valt. De Opvangrichtlijn geldt immers voor vreemdelingen die vaak in vrees voor hun leven, vanuit hun land van herkomst zijn gevlucht. [3] Bij vreemdelingen die onder de Terugkeerrichtlijn vallen, geldt dat niet. De rechtbank is daarom van oordeel dat de jurisprudentie inzake gespecialiseerde inrichtingen als bedoeld in de Terugkeerrichtlijn, als een minimum dient te gelden voor de beoordeling van gespecialiseerde bewaringsaccommodaties als bedoeld in de Opvangrichtlijn. Eisen die aan bewaring in het kader van de Opvangrichtlijn worden gesteld kunnen daardoor ruimer, en beperkingen die met het gedetineerd zijn gepaard gaan daardoor strikter uitvallen dan bij detentie in het kader van de Terugkeerrichtlijn.
18.4
Omwille van de leesbaarheid zal de rechtbank hierna steeds spreken van een ‘gespecialiseerde inrichting’.
19.1
Het Hof heeft in de zaak [naam 2] en [naam 3] [4] bepaald dat nationale autoriteiten in beginsel in staat moeten worden geacht om voor de bewaring gebruik te maken van een gespecialiseerde inrichting. De tweede volzin van artikel, 16 eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn voorziet in een afwijking van dat beginsel, die als zodanig strikt moet worden uitgelegd. In de zaak WM / Stadt Frankfurt Am Main [5] heeft het Hof bepaald dat gebruik van een gevangenis alleen is toegestaan bij wijze van uitzondering, of in de noodsituatie die staat omschreven in artikel 18 van de Terugkeerrichtlijn, namelijk de situatie dat onverwacht een uitzonderlijk grote groep vreemdelingen tegelijkertijd moet terugkeren.
19.2
Het Hof heeft in het arrest [naam 4] [6] bepaald dat een gespecialiseerde inrichting wordt gekenmerkt door een inrichting, uitrusting, organisatorische en operationele regeling die de vreemdeling kan verplichten om permanent op een beperkt en afgesloten terrein te verblijven, waarbij deze verplichting beperkt blijft tot hetgeen strikt noodzakelijk is voor het doel van de detentie. Daarbij moeten de in de inrichting geldende bewaringsomstandigheden voorts van dien aard zijn dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat de bewaring gelijkstaat aan detentie in een gevangenisomgeving, zoals kenmerkend is voor penitentiaire detentie.
19.3
Bij deze toets dient de rechtbank alle relevante feiten en omstandigheden te betrekken.
20. De rechtbank stelt vast dat de afdelingen in het JCS waar vreemdelingen verblijven zowel qua gebouw als qua inrichting identiek zijn aan de afdelingen waar strafrechtelijk gedetineerden verblijven. Het detentiecomplex is ook zo ingericht dat, indien nodig, een afdeling waar thans vreemdelingen verblijven, in gebruik kan worden genomen ten behoeve van strafrechtelijk gedetineerden, en vice versa. Gesteld kan worden dat vreemdelingen aldus feitelijk in een gevangeniscomplex verblijven, met dien verstande dat de organisatorische en operationele regeling op onderdelen anders is dan die bij de strafrechtelijk gedetineerden in het JCS.
21.1
De rechtbank stelt voorts vast dat uit de schouw is gebleken dat de organisatorische en operationele regeling voor vreemdelingen een aantal beperkingen met zich brengt die niet in relatie staan tot het doel van de detentie, te weten het voorkomen van illegale binnenkomst.
21.2
Dit betreft het ’s nachts insluiten op cel, verplicht gebruik van een tweepersoonscel, beperking bij het gebruik maken van de luchtplaats, het niet vrijelijk naar bijvoorbeeld de medische dienst of Vluchtelingenwerk kunnen gaan, het niet vrijelijk kunnen beschikken over een eigen telefoon, een beperkte toegang tot het internet als ook een penitentiaire inrichtingswerker moeten vragen om hulp voor dagelijkse bezigheden als bijvoorbeeld het eten uit de vriezer halen.
21.3
De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of deze extra beperkingen in lijn zijn met het arrest [naam 4] . In [naam 4] wordt immers uitdrukkelijk bepaald dat de organisatorische en operationele regeling die de vreemdeling kan verplichten om permanent op een beperkt en afgesloten terrein te verblijven, beperkt dient te blijven tot hetgeen
strikt noodzakelijk(cursivering door de rechtbank) is voor het doel van de detentie.
21.4
De rechtbank zou in dat verband aan het Hof de prejudiciële vraag kunnen stellen ‘
wat dient te worden verstaan onder
beperkt tot hetgeen strikt noodzakelijk is voor het doel’of
‘indien er geen relatie is tussen de beperking en het doel van de detentie, is de beperking dan per definitie niet toegestaan?’
21.5
De rechtbank ziet echter geen reden om deze vraag thans te stellen nu de bij de rechtbank voorliggende kwestie of het JCS als een gespecialiseerde inrichting kan gelden, ook zonder beantwoording van deze vraag kan worden beslist. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Insluiten op cel
22.1
Vreemdelingen worden standaard tussen 22:00 en 08:00 uur opgesloten in een cel. Het insluitingsproces zelf begint iedere avond om 21:30 uur.
22.2
Insluiten op een cel heeft per definitie een penitentiair karakter.
22.3
Dit penitentiaire karakter wordt naar het oordeel van de rechtbank extra benadrukt doordat de vreemdeling zonder instemming met een ander op de cel wordt geplaatst, zoals feitelijk ook het geval was bij de vreemdelingen die zich op de door de rechtbank bezochte afdeling bevonden.
De afmetingen van de cel zijn daarbij voorts zodanig dat beweging van enige betekenis niet mogelijk is. De inrichting van de cel is verder zo dat geen enkele vorm van privacy mogelijk is. Zelfs het gebruik van de WC kan niet afgezonderd plaatsvinden.
22.4.1
Dat, zoals de minister stelt, insluiting op cel tussen 22:00 en 08:00 uur noodzakelijk is voor de veiligheid van de vreemdelingen, maakt het penitentiaire karakter niet anders.
22.4.2
De rechtbank merkt daarbij overigens, ten overvloede, op de minister te begrijpen dat zij, door over te gaan tot het opleggen van detentie, de verantwoordelijkheid draagt voor de veiligheid van de vreemdelingen. De rechtbank kan zich voorts ook verplaatsen in de zorg van de minister dat juist door het gedetineerd zitten, gevoelens van frustratie en boosheid bij de vreemdeling kunnen ontstaan waardoor bij JCS extra alertheid geboden kan zijn. De rechtbank vraagt zich tegelijkertijd echter wel af of het opsluiten op cel in de nachtelijke uren de enige wijze is om de veiligheid te kunnen garanderen. Een van de penitentiair inrichtingswerkers die de rechtbank tijdens de schouw sprak gaf aan dat hij zelf ook liever had dat de vreemdelingen ’s nachts niet zouden worden ingesloten, maar dat daar dan wel extra personeel voor nodig is. De veiligheid zou dus ook gegarandeerd kunnen worden door te investeren in meer personeel. Ook vraagt de rechtbank zich af of de wijze waarop de detentie van vreemdelingen in JCS is vormgegeven, niet juist debet is aan de door de minister genoemde gevoelens van frustratie en boosheid bij vreemdelingen.
22.5
De rechtbank merkt wat betreft het gebruik van en insluiten op een cel voorts ook nog op dat het verplichte gebruik van een tweepersoonscel het recht op privacy van de vreemdeling schendt, zeker gelet op de geconstateerde vormgeving van de cel en de inrichting ervan. Dat, zoals tijdens de schouw is aangegeven, gekeken wordt of een vreemdeling geschikt is voor een tweepersoonscel en dat waar mogelijk naar een goede match tussen twee celgenoten wordt gezocht, maakt dit niet anders. De minister heeft desgevraagd ook niet kunnen aangeven waarom het noodzakelijk is om vreemdelingen per twee op een cel te detineren. Artikel 18.5 van de European Prison Rules [7] schrijft, tot slot, voor dat “Prisoners shall normally be accommodated during the night in individual cells except where it is preferable for them to share sleeping accommodation”. Zelfs in het strafrecht is het gebruik van individuele cellen dus de voorgeschreven standaard [8] .
Toegang tot een ruimte in de buitenlucht
23.1
Een andere door de rechtbank geconstateerde beperking betreft het feit dat de vreemdeling zich niet vrijelijk naar de ruimte in de open lucht kan begeven. Indien de vreemdeling naar buiten wil moet hij daar steeds om vragen. En indien er geen penitentiair inrichtingswerker op dat moment beschikbaar is om hem te begeleiden, dan kan de vreemdeling op dat moment ook niet naar buiten.
23.2
Het feit dat de vreemdeling feitelijk om toestemming moet vragen om naar buiten te kunnen, hij langs twee gesloten deuren moet om de luchtruimte te kunnen bereiken en er standaard een penitentiair werker mee gaat, maakt naar het oordeel van de rechtbank dat de beperking op het naar een ruimte in de open lucht kunnen gaan penitentiair van karakter is.
23.3
Dit geldt ook voor de beperking dat de vreemdeling vanaf het invallen van de schemering – ten tijde van de schouw rond vijf uur - niet meer naar buiten mag.
23.4
De luchtplaats zelf geeft, afgezien van de mogelijkheid om met een bal te spelen, voorts weinig mogelijkheid tot ontspanning. De ruimte is relatief klein en omringd door beton en steen. De vreemdeling wordt op de luchtplaats verder niet alleen gelaten. Een penitentiair inrichtingswerker blijft standaard toezicht houden, ook als de vreemdeling op dat moment de enige op de luchtplaats zou zijn. Daarnaast is een zichtbare bewakingscamera op de luchtplaats gericht. Het verblijf zelf in de buitenruimte heeft derhalve ook een penitentiair karakter.
23.5
Dat, zoals de minister heeft opgemerkt, verplichte begeleiding noodzakelijk is voor de veiligheid, maakt, wat daar verder van zij, het penitentiaire karakter niet anders.
23.6
De rechtbank merkt overigens nog op dat in artikel 10, tweede lid, van de Opvangrichtlijn is bepaald dat verzoekers in bewaring toegang hebben tot ruimten in de open lucht. De rechtbank stelt vast dat in deze bepaling geen restrictie is opgenomen. Verder valt het de rechtbank op dat er wordt gesproken van ruimten in de open lucht (in de Engelse tekst staat ‘open air spaces’ en in de Franse tekst ‘des espaces en plein air’. Een meervoud aan ruimten dus. Een enkele luchtplaats lijkt reeds daardoor niet in overeenstemming met de Opvangrichtlijn. De rechtbank zou het Hof ook op dit punt om verduidelijking hebben kunnen vragen. Zoals ‘
dient artikel 10, tweede lid, van de Opvangrichtlijn zo gelezen te worden dat het een lidstaat niet is toegestaan om toegang tot ruimten in de open lucht te beperken?en
‘wat moet worden verstaan onder ruimten in de open lucht? Aan welke eisen dient / dienen de ruimte(n) te voldoen?’Om dezelfde als onder 21.5 gegeven reden ziet de rechtbank op dit moment echter geen aanleiding deze vraag te stellen.
Het verplaatsen buiten de afdeling en het gebruik van de detectiepoort
24.1
De rechtbank heeft tijdens de schouw voorts geconstateerd dat de vreemdeling voor iedere verplaatsing buiten de afdeling afhankelijk is van een derde. Hij kan niet uit eigen beweging naar de medische dienst, een geestelijk verzorger, de bezoekersruimte of naar een onderhoud met de IND, een medewerker van Vluchtelingenwerk Nederland of zijn advocaat. Om bij een vertrek of ruimte buiten de afdeling te komen moet de vreemdeling daarbij ook steeds langs dichte deuren die op afstand elektronisch worden geopend. Op iedere gang en/of deur zijn daartoe zichtbare bewakingscamera’s gericht. Deze (wijze van) beperking om vrijelijk naar een van voornoemde instanties of personen te gaan is naar het oordeel van de rechtbank eveneens penitentiair van aard.
24.2
De vreemdeling wordt in beginsel niet beperkt in de mogelijkheid om bezoek te ontvangen. Wel is in de bezoekersruimte een bewakingscamera bevestigd. Ook tijdens een ontmoeting met familie of vrienden weet de vreemdeling zich dus bekeken.
25.1
Na een onderhoud met Vluchtelingenwerk of het ontvangen van bezoek, een gesprek met de IND of doktersbezoek moet de vreemdeling standaard langs een detectiepoort teneinde te bekijken of de vreemdeling spullen bij zich heeft gestoken.
25.2
De minister heeft hier als reden voor gegeven dat in het verleden bij Vluchtelingenwerk oplaadkabels voor een mobiele telefoon zijn meegenomen door vreemdelingen. Alhoewel de rechtbank begrip heeft voor het feit dat de minister tegen diefstal wil optreden, heeft een routinematige check na ieder bezoek een penitentiair karakter.
Beperking van het gebruik van mobiele telefoon en internet
26.1
De vreemdeling kan verder niet vrijelijk over zijn mobiele telefoon beschikken. Deze wordt bij binnenkomst door JCS ingenomen en in een kluis gestopt. De vreemdeling mag zijn telefoon gebruiken tijdens een onderhoud met de IND, Vluchtelingenwerk of zijn advocaat.
26.2
Het standaard innemen van de mobiele telefoon, gelijk bij strafrechtelijk gedetineerden wordt gedaan, draagt een penitentiair karakter in zich.
26.3
Dat, zoals de minister heeft betoogd, het beperken van het gebruik van de eigen mobiele telefoon noodzakelijk is in verband met de privacy en veiligheid van het personeel en andere vreemdelingen op de afdeling – een vreemdeling zou een foto van een landgenoot naar de diplomatieke vertegenwoordiging van het land kunnen sturen – maakt dit niet anders. De rechtbank merkt daarbij, in navolging van de advocaat, op dat in een AZC eenzelfde risico zou kunnen spelen. De minister neemt de mobiele telefoon van de vreemdeling daar ook niet in.
27.1
De vreemdeling wordt voorts ook beperkt in zijn toegang tot het internet. De minister heeft hiervoor geen reden gegeven zodat reeds daarom de beperking als penitentiair ingestoken heeft te gelden.
27.2
Het beperken van toegang tot internet klemt in de ogen van de rechtbank overigens temeer nu de minister ingevolge artikel 4 van de Kwalificatierichtlijn [9] de plicht heeft om met de vreemdeling samen te werken bij het beoordelen van de voor het asielrelaas relevante elementen. Met deze verplichting verhoudt zich niet dat de mogelijkheid van een vreemdeling om vrijelijk toegang te hebben tot het internet, wordt beperkt. Gelijk de vreemdeling heeft gesteld, heeft hij de toegang tot internet nodig om zijn asielverhaal nader te kunnen onderbouwen. Dit geldt ook voor het gebruik van de mobiele telefoon.
28. Naast voorgaande beperkingen slaat de rechtbank voor de vraag of JCS een gespecialiseerde inrichting is, voorts nog acht op de navolgende feiten en omstandigheden.
Het personeel
29. De penitentiair inrichtingswerkers die op de afdeling waar vreemdelingen verblijven te werk worden gesteld, hebben een speciale opleiding genoten. Zij dragen kleding die niet doet denken aan gevangenis- of bewakingspersoneel. Een door de rechtbank gesproken penitentiair werker gaf aan zich ook geen bewaker te voelen. Zij functioneren meer als begeleider van de vreemdeling en zien zichzelf daardoor eerder als een sociaal werker. Het personeel kan dus als voldoende gekwalificeerd worden beschouwd in het werken met vreemdelingen die gedetineerd zitten.
30. De rechtbank bemerkte voorts bij alle tijdens de schouw gesproken medewerkers van JCS een bereidheid om de vreemdelingen, binnen de geldende huisregels en mogelijkheden, zoveel mogelijk ter wille te zijn.
De afdeling en recreatiemogelijkheden
31.1
Op de afdeling zijn er mogelijkheden voor recreatie, zoals spelletjes, muziek maken en een boek lezen. Ook kunnen de vreemdelingen hier zelf koken alhoewel aan de penitentiair werker wel eerst om kookgerei en de sleutel tot de vrieskist moet worden gevraagd. De vreemdeling kan via de zuil telefoneren en spullen kopen en voorts zelf de was doen. De vreemdeling kan ook een klein zakcentje verdienen als hij de keuken van de afdeling schoonmaakt.
31.2
De penitentiair inrichtingswerkers bieden ongeveer twee keer per maand een activiteit aan op de afdeling, zoals bingo of gezamenlijk koken.
31.3
Over de hele afdeling, de cellen uitgezonderd, hangen zichtbaar bewakingscamera’s.

Conclusie

32. Uit overweging 20 volgt dat de afdelingen waar vreemdelingen verblijven qua gebouw en qua inrichting identiek zijn aan de afdelingen waar strafrechtelijk gedetineerden verblijven.
33.1
De rechtbank heeft qua organisatorische en operationele regeling verder veel beperkingen en omstandigheden geconstateerd die een penitentiair karakter dragen: het van 22:00 – 08:00 uur insluiten op cel, het verplicht gebruik maken van een tweepersoonscel, het beperken van de mogelijkheid om te luchten, verplicht onder begeleiding naar vertrekken buiten de afdeling waarbij steeds langs gesloten deuren moet worden gegaan, standaard langs een detectiepoort na contact met anderen buiten de afdeling, beperkt gebruik van eigen mobiele telefoon, beperkte toegang tot internet en in het hele gebouw – de cellen uitgezonderd – zichtbare bewakingscamera’s, ook op de luchtplaats en de ruimte waar de vreemdeling bezoek kan ontvangen.
33.2
Daar staat tegenover dat de penitentiair inrichtingswerkers toegerust zijn op hun taak en, binnen hun mogelijkheden, proberen er voor de vreemdeling wat van te maken. Voorts staan een aantal ontspanningsmogelijkheden voor de vreemdeling ter beschikking. Bij een aantal van deze mogelijkheden moet de vreemdeling wel eerst verplicht langs de penitentiair inrichtingswerker voor hulp, zoals bijvoorbeeld het open maken van de vrieskast of het uitlenen van kookspullen of een muziekinstrument. Bij een wat langer durend verblijf op Schiphol zijn de recreatiemogelijkheden naar het oordeel van de rechtbank al snel schraal te noemen. Verder wordt de vreemdeling in beginsel niet begrensd in de mogelijkheden om bezoek te ontvangen. Wel moet er een penitentiair inrichtingswerker beschikbaar zijn om de vreemdeling naar de bezoekersruimte geleiden. En moet, zoals gezegd, er langs vele gesloten deuren en bij terugkeer de detectiepoort worden gegaan.
34. Nu JCS zowel qua gebouw als qua inrichting in alles op een gevangenis lijkt, en de organisatorische en operationele regeling in JCS op zoveel vlakken van penitentiaire aard is, en daar maar een paar voor de vreemdeling positieve, niet-penitentiaire elementen tegenover staan, kan de rechtbank niet anders concluderen dan dat de minister in JCS niet zoveel als mogelijk voorkomt dat de bewaring gelijkstaat aan detentie in een gevangenisomgeving.
35. Hieruit volgt dat JCS niet als een gespecialiseerde inrichting kan worden beschouwd als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Opvangrichtlijn. Eisers bewaring is daarom van meet af aan onrechtmatig.
36. Dat het strafrechtelijk regime op een aantal punten meer inperkingen van de vrijheid kent dan voor vreemdelingen het geval is, en dat de strafrechtelijke afdelingen beheerst worden door de Penitentiaire beginselenwet en de vreemdelingenrechtelijke afdelingen door het Reglement regime grenslogies, maakt het voorgaande niet anders.
37. Dat de Afdeling in de uitspaak van 29 januari 2025 [10] wel concludeert dat sprake is van een gespecialiseerde inrichting, doet – gelet op de bevindingen uit de schouw - aan het voorgaande evenmin af.

Overige overwegingen

38. De rechtbank hecht er aan om voorts, ten overvloede, nog het volgende te overwegen.
39.1
De wijze waarop de minister de bewaring thans vorm geeft, bergt nog een ander evident, en door de minister te allen tijde te voorkomen, nadeel in zich.
39.2
In artikel 10, eerste alinea en tweede volzin, van de Opvangrichtlijn is bepaald dat in geval bij bewaring van een gevangenis gebruik moet worden gemaakt, de lidstaten er voor zorgen dat de vreemdelingen gescheiden worden van de strafrechtelijk gedetineerden.
39.3
Door de multifunctionaliteit van JCS kunnen vreemdelingen en strafrechtelijk gedetineerden elkaar in het gebouwencomplex tegenkomen omdat de looproutes voor vreemdelingen en strafrechtelijk gedetineerden binnen het gebouwencomplex, alsmede bepaalde gemeenschappelijke voorzieningen, niet volledig gescheiden zijn. Alhoewel het personeel erop is getraind om vreemdelingen niet met strafrechtelijk gedetineerden in contact te laten komen, kunnen beiden elkaar onverhoopt toch tegenkomen in gangen en trapportalen, tijdens de incheck in het detentiecomplex of bij een bezoek aan de medische dienst of geestelijke verzorger. Ook kunnen vreemdelingen en strafrechtelijk gedetineerden elkaar tijdens het luchten horen, en mogelijk ook woorden met elkaar wisselen. De specifieke luchtplaatsen worden immers enkel gescheiden door een betonnen muur van ongeveer drie meter hoog.
39.4
Het Hof heeft in het arrest [naam] [11] in duidelijke bewoordingen gezegd dat er geen enkele vorm van contact mag zijn tussen een vreemdeling in bewaring en een strafrechtelijk gedetineerde. Ook de Afdeling [12] heeft dit meerdere malen zo geoordeeld. Iedere vorm van contact in JCS tussen vreemdelingen en strafrechtelijk gedetineerden is aldus in strijd met de Opvangrichtlijn. Dat de penitentiair inrichtingswerkers meteen ingrijpen wanneer er onverhoopt (oog)contact is tussen een vreemdeling en een strafrechtelijk gedetineerde is te prijzen, maar maakt dit niet anders.
40. Verder komt uit de schouw naar voren dat penitentiair inrichtingswerkers bij roosterproblemen bij elkaar op de afdeling moeten inspringen, waarbij het kan voorkomen dat een medewerker op een afdeling voor vreemdelingen wordt ingezet die niet de vereiste speciale opleiding heeft genoten. Ook al zou dit slechts sporadisch voorkomen – de rechtbank heeft hier niet naar gevraagd – dan is ook dit niet in overeenstemming met de Opvangrichtlijn. Het personeel op een afdeling voor vreemdelingen dient immers de vereiste opleiding te hebben genoten.
41. Het voorgaande illustreert naar het oordeel van de rechtbank eens temeer het eminente belang van een aparte gespecialiseerde inrichting. Lidstaten hebben zichzelf via het unierecht die opdracht ook gegeven en zij moeten worden geacht dit voor elkaar te kunnen krijgen [13] . Het gebruik van een gevangenis dient volgens het Hof juist de uitzondering te zijn [14] .
42. De insteek van de minister om gebruik te maken van een multifunctioneel gebouw verhoudt zich, mede gelet op de daarmee noodzakelijkerwijs gepaard gaande penitentiaire elementen, de mogelijkheid tot onderling contact tussen strafrechtelijk gedetineerden en vreemdelingen én de verleiding van het over en weer roostergaten opvullen, dan ook niet met het uitgangspunt van het creëren van een aparte gespecialiseerde inrichting.
43. De rechtbank merkt tot slot nog het volgende op.
44.1
Tijdens de schouw is gebleken dat mannelijke en vrouwelijke vreemdelingen op eenzelfde afdeling worden gedetineerd. Zij worden daarbij niet samen op één cel geplaatst, tenzij het om gezinsleden gaat.
44.2
Artikel 11, vijfde lid en eerste alinea, van de Opvangrichtlijn bepaalt dat de lidstaten er zorg voor dragen dat in bewaring gehouden vrouwelijke verzoekers afgescheiden worden gehuisvest van de mannelijke verzoekers, tenzij het om gezinsleden gaat en alle betrokkenen ermee instemmen niet-gescheiden te worden gehuisvest. De tweede alinea van het vijfde lid bepaalt dat van het eerste lid kan worden afgeweken voor het gebruik van gemeenschappelijke ruimten voor recreatieve of sociale activiteiten, zoals eetzalen.
44.3
De minister heeft aangegeven dat het samen op een afdeling detineren vast beleid is en dat dit de leefbaarheid op de afdeling ook ten goede komt.
44.4
De rechtbank kan zich dat laatste indenken vanuit het oogpunt van het personeel, maar niet vanuit het oogpunt van alle vreemdelingen. Indien het vluchtmotief bijvoorbeeld (mede) zou bestaan uit seksueel geweld, dan is het continu gezamenlijk verblijven in een ruimte die enkel onder begeleiding kan worden verlaten, niet gewenst. Ook kan dit als gevolg hebben dat de vreemdeling vanwege de extra stress minder goed in staat is om zich op de asielgehoren voor te bereiden.
44.5
Omdat het uitgangspunt van de Opvangrichtlijn is dat mannelijke en vrouwelijke verzoekers gescheiden worden gehuisvest, dienen uitzonderingen op deze regel tot het minimum beperkt te blijven. Daarbij kan, zoals in de Opvangrichtlijn wordt beschreven, gedacht worden aan gezamenlijke eetzalen. Of een sportzaal waar een gemengde activiteit wordt aangeboden. Het standaard detineren van vrouwen en mannen op eenzelfde afgesloten afdeling is naar het oordeel van de rechtbank evenwel in strijd met artikel 11, vijfde lid, van de Opvangrichtlijn.

Eindoordeel

45. Het beroep is gegrond en de maatregel is vanaf het moment van opleggen daarvan onrechtmatig. De rechtbank beveelt de opheffing van de maatregel met ingang van
31 januari 2025. Gelet op het voorgaande behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking.
46. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien zij de opheffing van de maatregel beveelt aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen. De rechtbank acht gronden aanwezig om een schadevergoeding toe te kennen voor 31 dagen onrechtmatige (tenuitvoerlegging van de) vrijheidsontneming van 31 x € 100,-- (verblijf detentiecentrum) = € 3.100,--.
47. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.267,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1,5 punten voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907,-- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- beveelt de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met ingang
van 31 januari 2025;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van € 3.100,--, te betalen door de griffier en beveelt de tenuitvoerlegging van deze schadevergoeding;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.267,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H.G. Odink, voorzitter, en mrs. P.L.C.M. Ficq en
M.B. de Boer, rechters en door voornoemde voorzitter in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van M.R. van Kerkwijk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Bijlage foto’s genomen tijdens de schouw van JCS op 24 januari 2025

Afdeling Cc 2e etage
Gemeenschappelijke recreatieve ruimte
Gemeenschappelijke stilteruimte/gebedsruimte
Uitzicht vanuit gemeenschappelijke stilteruimte/gebedsruimte: zicht op de luchtplaats
Gemeenschappelijke telefoonzuil/boodschappenzuil
Luchtplaats voor afdeling C2 2e etage
Luchtplaats voor afdeling C2 2e etage: kruidentuintje/moestuintje
Luchtplaats voor afdeling C2 2e etage: trap van afdeling naar luchtplaats
Luchtplaats voor afdeling C2 2e etage: zicht vanaf trap naar luchtplaats (links, achter de muur bevindt zich de luchtplaats voor de strafrechtelijk gedetineerden)
Luchtplaats voor afdeling C2 2e etage: zicht vanaf trap naar luchtplaats
Stafruimte (met onder andere het kookgerei en de muziekinstrumenten voor gemeenschappelijk gebruik)
Op het vlak: postbussen met formulieren
Op het vlak: formulier op het raam van de stafruimte

Schouw Justitieel Complex Schiphol d.d. 24 januari 2025

Afdeling Cc 3e etage (ten tijde van de schouw leegstaand)
Fotobijlage
Het vlak
Celruimte
Celruimte
Celruimte
Naastgelegen celruimte en zicht vanuit celruimte

Voetnoten

1.Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013.
2.Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008.
3.EHRM, onder meer in Saadi vs. VK, 29 januari 2008, ECLI:CE:ECHR:2008:0129JUD001322903, punt 74
4.17 juli 2014, ECLI:EU:C:2014:2095, punt 2 en 29.
5.2 juli 2020, ECLI:EU:C:2020:511, punt 39.
6.10 maart 2022, ECLI:EU:C:2022:178, punt 45.
7.Recommendation Rec(2006)2-rev of the Committee of Ministers to member States
8.Op JCS zitten ook de strafrechtelijk gedetineerden standaard met twee personen op 1 cel
9.Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011.
11.Het arrest [naam] , 17 juli 2014, ECLI:EU:C:2014:2096.
13.Het arrest [naam 2] en [naam 3] , 17 juli 2014, ECLI:EU:C:2014:2095, punt 2 en 29.
14.2 juli 2020, ECLI:EU:C:2020:511, punt 39.